8 U c>[u4,j. <2 in*** 6. t dv'tJijStrsit,. t ✓«W«W4fc. ^U<4^«y, n. dyt/if. Aj*+£u. a rl^JjiU *u~. P> SLf*+*4±4.. q. t Plattegrond van de voormalige Sint-Janskerk te Sluis, afgebrand 1811, naar een tekening in een handschrift in de Oudheidskamer te Sluis, (nr. 570) 1920. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.) van Oranje en tegen Spanje. De kerk kwam toen onder zeggenschap te staan van de protestanten. Na de verovering van Sluis door de Spaanse landvoogd Parma in 1587, lag de kerk weer onder katholiek gezag. In 1604, na de inname van Sluis door Prins Maurits van Nassau, veranderde de Sint- Janskerk opnieuw van eigenaar en werd zij definitief en uitsluitend gebruikt door protestanten. De achteruitgang, zowel in inwoners als welvaart, had ook gevolgen voor de kerk. De kerk was gebouwd in de veertiende eeuw, een tijd van economische voorspoed en bevolkingsaanwas. In de zeventiende eeuw was Sluis een klein stadje. Het on derhoud van de monumentale kerk moet, ondanks subsidies, voor het kerkbestuur dan ook een constante zorg geweest zijn en zich in tijden van nood beperkt hebben tot het allernoodzakelijkste. De Tegenwoordige Staat van I. Tirion uit 1740 deelt mee dat de kerk door twee Ge reformeerde Predikanten bediend [wordt]. De Kerk is vry ruim, en ziet 'er van buiten en van binnen nog redelyk wel uit. De Too- ren deezer Kerke schynt van ouds hooger te zyn geweest dan teegenwoordig De inkomste, tot het onderhoud der Kerke ge schikt, worden door twee Regenten of Kerk meesters en een Ontvanger bestierd. De brand In juli 1794 werd Sluis bezet door een Frans revolutionair leger. Aan de bezetting waren een belegering en bombardement voorafgegaan die veel schade aanrichtten. Ook de kerk werd zwaar beschadigd. Een jaar later werd bij het verdrag van Den Haag Staats-Vlaanderen aan Frankrijk geschonken. De regering in Parijs was van mening dat voorzieningen voor particulier geloof niet bekostigd mochten worden met openbare gelden. Verzoekschriften aan de regering in Parijs over toenemende armoede mochten niet baten. Traditionele subsidies en toelagen uit het noorden verminderden onder de regimes van de Bataafse Republiek en later het Konink rijk Holland. Vrijwillige bijdragen namen eveneens af vanwege de economische crisis. Daardoor was er ternauwernood geld voor structureel herstel en onderhoud. Toch probeerde het kerkbestuur zo goed en zo kwaad als het ging het monumentale gebouw weer in een goede staat te bren gen en houden. De schok was daardoor des te groter toen op 16 september 1811, juist bij een reparatie, door onvoorzichtig heid van loodgieter Moelaert, het dak van de kerk vlam vatte en binnen korte tijd het gebouw in lichterlaaie zette. Het eeuwen oude en imposante gebouw veranderde binnen een paar uur in een trieste bouwval - tot verbijstering van alle Sluizenaars. Twaalf jaar later werden de ruïnes opge ruimd en resteerde slechts een weiland. Deze plaats staat sindsdien bekend als het Sint-Janskerkhof. Het gebouw en het interieur Het gebouw De Sint-Janskerk, gewijd aan Johannes de Doper, was een laatromaanse ofvroeggoti- sche, driebeukige kruiskerk. Laatromaans of vroeggotisch, vanwege het relatief lage schip en de lage lichtbeuk, alsmede het consequente gebruik van kleine en rondbogige glasvensters. Zij was 84 me ter lang, 26 meter breed en gebouwd in baksteen. De kerk had een 'georiënteerde' ligging met de toren in het westen en het koor en hoogaltaar in het oosten, dat wil zeggen gericht op Jeruzalem. De weinige bewaard gebleven afbeeldin gen tonen een kerkgebouw met dikke mu ren, zware zijbeuken, een forse, vierkante toren, een bescheiden dwarsschip, kleine rondboogvensters en een zevenhoekige koorsluiting. In de loop van de veertiende tot zestiende eeuw werden enkele kleine buitenkapellen toegevoegd. Het dak was vermoedelijk met leien be dekt. De pilaren in de kerk waarop het gewelf rustte, waren vermoedelijk vervaar digd uit natuursteen. De restanten die nu nog in het veld liggen zijn in ieder geval van hardsteen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2019 | | pagina 8