haar aandoening en vermoeienis. Afge
sproken was dat De Stuers, samen met
commandant Lammleth, als laatsten van
het rif zouden vertrekken. Dit om de
inscheping van de drenkelingen zo goed
mogelijk aan te sturen en vooral voor de
zieken te zorgen. De hele dagvoeren de
sloepen heen en weer en telkens namen ze
een aantal schipbreukelingen mee. In het
midden van de dag, bij hoog water, werd
de redding gestaakt, omdat de sloepen
omsloegen in de branding. Bij de volgende
eb werd alles in het werk gesteld om met
alle op het strand aanwezige sloepen de
laatste 40 drenkelingen over te varen.
Hierbij waren ook verschillende zieken en
vrouwen die eerder geprobeerd hadden
in de branding aan boord van een sloep te
klimmen maar teruggekeerd waren naar
het koraalrif, omdat het hen aan kracht
ontbrak. Ondanks dat het een gevaarlijke
onderneming was, werd er slechts een man
verloren, een Javaanse matroos.
Inmiddels was het 5 uur in de middag. De
Nautulus had de hele dag met talent ge
manoeuvreerd om het aan boord brengen
van de schipbreukelingen zo gemakkelijk
mogelijk te maken. Inmiddels had de
Nautilus circa 100 mensen aan boord, de
Erich ongeveer 40. Op het rif bevonden
zich toen nog De Stuers, commandant
Lammleth, sergeant-majoor Schwab en
twee matrozen. De laatste sloep zou te
rugkeren om ook deze schipbreukelingen
op te halen, maar de wind stak weer op en
de branding was te hevig om deze poging
te laten slagen. De volgende dag was het
weer niet veel beter dus was er geen mo
gelijkheid om de sloep uit te zetten. De
11 juni was de zee nog onstuimig. Maar
door toedoen van magistraat De Riemer
waagde de tweede stuurman van de Erich
het om met een sterke sloep naar het ko
raalrif te varen. Om 8 uur in de morgen
werd de sloep op het strand geworpen
door de golven. Eenmaal met iedereen aan
boord in de sloep lukte het de acht roeiers
om door de branding heen te komen en
naar de Nautilus te varen. Iedereen was
gered en onmiddellijk werd koers gezet
naar Amboina.
Aankomst in Amboina
Op 12 juni kwamen de Nautilus en de
Erich in de baai van Amboina aan. Het
medeleven van de bevolking was groot.
Het nieuws dat er een reddingsoperatie
gaande was, zal snel zijn rondgegaan. Nor
maal gesproken had het stoomschip de
Willem I op 6 mei de baai van Amboina
binnen moeten lopen. Toen dit niet ge
beurde was de verslagenheid groot. Dat de
meeste schipbreukelingen, na een periode
waarin ze als verloren waren beschouwd,
dan uiteindelijk toch gered waren, werd
als zeer bijzonder ervaren. Dit warme
welkom zal ook de familie Veekmans er
varen hebben toen zij als gezin behouden
aankwamen. Toch moeten er ook zorgen
zijn geweest vanwege de gezondheidspro
blemen van ds. Veekmans.
Thuisfront
Het bericht over de schipbreuk en het
weken durende verblijf van 140 schip
breukelingen werd pas op 24 mei 1837
bekend op Amboina. Op 2 augustus
deelde de Javasche Courant mee dat het
Nederlands-Indische Gouvernement op
24 juni voor het eerst de bijzonderheden
van deze noodlottige reis vanuit Amboina
had vernomen. Op 30 augustus verscheen
het verslag van luitenant-kolonel De Stu
ers aan de gouveneur-generaal. Omstreeks
oktober ontving men in Nederland het
treurige nieuws dat stoomschip de Wil-
leml in de nacht van 5 op 6 mei 1837 op
een blinde klip was verongelukt. Pas bijna
twee maanden later, eind november, werd
het blijde nieuws bekend dat de schip
breukelingen behouden in Amboina wa
ren aangekomen. Dit nieuws werd over
gebracht door de kapitein van het schip
Jacobusnadat deze in Hellevoetsluis was
binnen gelopen. Gelet op de correspon
dentie van De Stuers lijkt het aannemelijk
dat ook ds. Veekmans contact hield met
Nederland en dat de familie op de hoogte
was van de reis met de Willem I naar Am
boina. Deze aanname correspondeert ook
met een latere dankbetuiging, waarin een
dankwoord wordt uitgesproken aan allen
die hunne vertroostende deelneming hebben
getoond... als vroeger bij gelegenheid van
het vernemen der schipbreuk op de Lucipa-
ra's enzovoort.32' Dit betekent dat familie
en kennissen ook een paar maanden in de
veronderstelling hebben geleefd dat het
gezin van ds. Veekmans was verongelukt
en later het nieuws hebben vernomen dat
ze uiteindelijk allemaal gered waren en
behouden in Amboina waren aangeko
men. Een periode van immens verdriet die
omsloeg naar intense vreugde.
Detail van tafereel Zicht op de Lucipara's, met links één van de twee sloepen en rechts het
raderstoomschip Zijner Majesteit Willem I. Op de yoorgrond het gezin Veekmans met dochter
Adriana, moeder Wilhelmina met op haar arm dochtertje Elizabeth en vader Johannes? Dit strookt
dan niet met de krijttekst op de achterzijde van het schilderij. Overigens is in deze tekst sprake
van een kind, terwijl er toch duidelijk twee kinderen te zien zijn. (Foto L.M. van der Gouwe.)
Tafereel op paneel, Zicht op de
Lucipara's, voorstellende de schip
breuk van stoomschip de Willem I.
Gesigneerd met Wed. J. Veekmans.
(Foto L.M. van der Gouwe.)