Gezicht op het priesterkoor. (Foto T. Lepoeter-Boes, 2008.) het werk. De bedragen waarvoor werd in geschreven, varieerden van 19.300,- tot 22.400,-. Blijkbaar was de begroting van de architect zeer aan de voorzichtige kant. Wat te doen, was de prangende vraag voor de kerkmeesters. Een bijkomend punt was dat de laagste inschrijver, Viktor de Koek, na zijn werk aan de noodkerk niet in de achting van de kerkmeesters was gestegen. Hij heefigeen borgen op zijn inschrijvings biljet. Kan niet gegund worden op zijnen naam om de benarde omstandigheden waarin hij verkeert en die genoegzaam bekend zijn. Niet duidelijk is wiens idee het was, maar tijdens een vergadering op 19 augustus kwam er een oplossing voor de ontstane patstelling op tafel. Het voorstel was nu om de bouw voor eigen rekening uit te voeren, waarbij de opzichter van architect Asseler als uitvoerder zou optreden, die we anders toch moesten betalen! Voordeel dus, want de architect verzekerde dat zijn opzichter bekwaam was om het werk uit te voeren. Opzichter Johannes Kattenbelt kwam voor de tijd van de bouw in dienst van de kerkmeesters. Dat kostte aan salaris 63,- per maand. Er was zodoende geen deskundig toezicht op de werkzaamheden en de gebruikte materialen, want de architect zal hoog stens een enkele keer ter plaatse geweest zijn. Het was een bijzondere, maar ge waagde beslissing. Later zou blijken dat het allemaal toch niet zo voordelig uit pakte. Maar de bisschop gaf op 9 septem ber zijn toestemming om het werk op de voorgestelde manier uit te voeren. Kerk en toren De opzet van de kerk werd eenvoudig gehouden, strak en sober en zonder franje en bijzondere elementen. Het is een zaal kerk in neoromaanse stijl met een driezij dig gesloten koor, geflankeerd door een sacristie en een kapel. De half ingebouwde toren bestaat uit vier geledingen. Omdat de hoeveelheid voor de bouw benodigde stenen te ruim was geschat werd in april 1871 aanvullend besloten tot het uitbou wen van de altaarnis. De officiële eerste steenlegging vond plaats op vrijdag 28 april 1871. Hans- weert. Op den 28sten April jl. zag men in ons dorp vroegtijdig Nederlands driekleur wapperen. De eerste steen der Katholieke kerk werd gelegd. door graaf de Ri- baucourt, die toevalliger wijze aanwezig was De volgorde van hen die daarop de andere steenen legden was bepaald naar de som dien men daarvoor over had}] Op dinsdag 3 december 1871 werd de kerk door pastoor en vice-deken Ever- steijn ingezegend en in gebruik gesteld. Het eenklaviers pneumatisch orgel werd in 1916 gemaakt door de orgelbouwer J.M.H. Giessen uit Goes. Tijdens de oorlogshandelingen in mei 1940 werd aan kerk en toren flinke schade toegebracht. De torenspits werd hierbij geheel verwoest. Later werd uit overwegingen van besparing van kosten het huidige gedrukte tentdak op de toren geplaatst. Spijtig dat op deze manier een essentiële functie van de toren, het met zijn ranke spits wijzen naar de hemel, hier mee voorgoed ongedaan gemaakt is. Het verhaal van de stenen Het was een spontaan en genereus gebaar van Petrus Leopoldus Thomaes om alle voor de bouw benodigde bakstenen voor zijn rekening te nemen. De keus, onge twijfeld in overleg met de architect, viel op rode papesteen. De door de architect berekende hoeveelheid was 1.284.000 stuks. De leverancier van de stenen was de steenbakker J.F. Van Ranst te Niel aan de Rupel in de provincie Antwerpen.^ Het aanvankelijke enthousiasme over de kwaliteit van de door Van Ranst ver scheepte stenen veranderde in de loop van de tijd in een grote mate van ongenoegen. Een brief van kerkmeester Van Hoote- gem aan Thomaes van 4 mei 1871 is hier duidelijk over: Deze is dienende uEd. te lekten weten dat er weder eenhonderd en achtenzeventig duijzend steen gekomen is en ik heb volgens afspraak de vragt betaald maar Vanranst doet nu zoo veel kwaad met Architect Theo Asseler (Aarlanderveen 12 maart 1823-Amsterdam 1 januari 1879). Theo Asseler was aanvankelijk werkzaam als bouwopzichter bij zijn oom Theo Molkenboer. Dit was één van de belangrijkste architecten van het neoclassicisme en de vroege neogotiek. Onder leiding van deze oom, die ongeveer 70 kerken ontwierp, ontwikkelde hij zich tot zelfstandig architect. Omdat er in zijn ontwer pen veel stucwerk is verwerkt wordt Asseler beschouwd als een vertegenwoordiger van de zogenaamde stucadoorsgotiek. Dit is een vroege neogotische stijl waarin vormen uit de gotiek werden gebruikt, evenwel zonder veel affiniteit met de go tische constructie. Zijn eerste zelfstandig ontworpen bouwwerk was in 1862 een school in Amsterdam. Hij werkte hoofdzakelijk in de provincies Noord- en Zuid Holland. Hier in de omgeving ontwierp hij enkele jaren na de kerk in Hansweert de veel omvangrijker Sint-Willibrorduskerk in s-Heerenhoek. Theo Asseler overleed na een kort ziekbed op 1 januari 1879. Op dat tijdstip was hij op het hoogtepunt van zijn loopbaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2020 | | pagina 7