5 Dit houdt verband met de duidelijke overeenkomsten tussen de (voormalige) poort van de Sint Barbarakapel en de bestaande Witte Poort (de poort van de Munt toren) van het Abdijcomplex. Beiden kenmerken zich door dubbele voordeuren met traliewerk die via een gang met kruisbogenplafond toegang geven tot de ka pel respectievelijk de kloostergangen. Naast de deuren zijn zogenaamde schalken (pilaren of pilasters) inge metseld met daarboven rondboognissen. De schalken en rondboognissen zijn opgetrokken uit Doornikse steen en hebben dezelfde vorm. De spitsboog in de voorgevel is uitgevoerd in de vorm van een zuil, waarboven een spitsboog is aangebracht. Deze schalk is een pijler die als muurverzwaring voor een deel voor de gevel uitsteekt en verder geen dra gende functie heeft. De schalk is dus louter decoratief aangebracht en is uitgevoerd in geprofileerde zandsteen evenals de spitsboog erboven. Deze zandsteen kwam uit de groeven van Doornik en heeft een zwartblauwe harde, gelaagde structuur bestaande uit witte fossielen en koolstof.1 Door verwering verkleurt deze steen zilvergrijs. Op de schalken is een witte pleisterlaag aangebracht die aan het verweren is waardoor de oor spronkelijke lichtgrijze kleur weer tevoorschijn komt. Waar tot de veertiende eeuw de schalken en bogen veelal ter plaatse op de bouwplaats uit natuursteen werden gevormd, werd het in de vijftiende eeuw eco nomisch interessanter om deze bouwelementen op de steengroeve te bewerken. Vervolgens werden ze over water (i.c. de Schelde) naar de bouwplaats vervoerd, waar ze met cement in elkaar werden gezet. Prefab bestond dus toen ook al in de bouw.2) Hierbij werden sjablonen (ook wel berderen genaamd) gebruikt waar door er standaardproducten gemaakt konden worden die door de grote verspreiding op veel plaatsen in de Zuidelijke- en Noordelijke Nederlanden nog steeds te vinden zijn.3) De bouwwerken die gemaakt werden met de Doornikse steen vertonen een stilistische eenheid, die gewoonlijk in de literatuur aangeduid wordt als Scheldegotiek. De afbraak van de poort en de panden voor en naast de kerk Achter de Witte Poort die vanaf het Abdijplein te betreden is, bevindt zich een gang met een prachtig kruisgewelf van bijna 6 meter dat uitkomt in de kloos tergangen. Dit was tot 1962 ook het geval bij de Sint Barbarakapel. De deur tot de kapel stond namelijk 5,40 meter voor de ingang van de kapel die via een gang met kruisgewelf te bereiken was. Tegelijk met deze poort zijn in 1493 aan beide zijden van de poort ook huizen tegen de kerk aangebouwd zodat de voorkant van deze huizen op dezelfde rooilijn aan de Lange Delft stonden als de voorgevel van het naastgelegen Gasthuis. Op de bekende kopergravure uit 1696 uit de Cronyk van Smallegange is dit in beeld gebracht. Hier blijkt ook uit dat de Sint Barbarakapel min of meer verstopt zat tussen de omliggende gebouwen. Deze situatie was nog steeds aanwezig toen de heer Oosthoek in opdracht van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg in De poort van de kapel In de toestand van voor de sloop, 1955. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort/documentnummer 051601.) i Tekening van de poort van de Gasthuiskerk, 1945. (Rijksmuseum, Amsterdam, nr. RP-T-1945-24-27(V).)

Tijdschriftenbank Zeeland

Bulletin Stichting Oude Zeeuwse kerken | 2020 | | pagina 5