10
11
Vlissingen. Na de brand in de Sint Jacobskerk op 5 september 1911 komen inwoners van de stad een kijkje nemen. (Zeeuws Archief, fotocollectie
Vlissingen).
Walcheren. De toren van de kerk van
Domburg - in vroeger tijden parochie
kerk van West-Domburg - werd hierbij
door de bliksem getroffen. Het duurde
maar korte tijd voordat de torenspits
brandend op het kerkhof neerstortte en
ook de kerk in brand stond. Negen brand
spuiten zijn er uit onderscheidene gemeen
ten toegesneld en werkzaam geweest
maar alle moeite was tevergeefs. Het was
niet meer dan een ruïne die van het hele
gebouw overbleef.
Behalve het verlies van kerk en toren zorg
de deze brand voor een grote bijkomende
schade. Ruim twee eeuwen tevoren, op
5 januari 1647, was aan de voet van de
duinen een opmerkelijke vondst gedaan.
Er was toen sprake van een omvangrijke
duinafslag en zandverplaatsing. Daarbij
waren uit de Romeinse tijd daterende
votiefaltaren voor de godin Nehalennia
en een aantal bijbehorende voorwerpen te
voorschijn gekomen. Deze voor de weten
schap belangrijke voorwerpen hadden een
plaats gekregen in de kerk en de toren en
aan de buitenzijde tegen een kerkmuur.15
Het was een onherstelbaar verlies, want na
de brand bleek dat er relatief weinig onbe
schadigd van was overgebleven.16'
Gedurende de jaren 1849-1855 werden
kerk en toren herbouwd. Hierbij werden
delen van de oude kerkmuren gebruikt.
Een korfboogpoortje uit de vijftiende
eeuw bleef behouden.
10. Vlissingen, Sint Jacobskerk,
5 september 1911
Geen plechtig klokgelui roept ons naar 't
bedehuis;
Geen statig' orgeltoon ruischt door de bogen,
't Is alles doodsch en stil!
Maar hoort! Daar klinkt een stem als uit
den hoogen,
Die puinhoop vraagt erbarmen met haar
gruis!
Gemeente! Hoort haar smeeken:
Ach! Geef mij weer
Mijn schoonheid van weleer,
Neem weg de smaadheid van mijn kruin,
Verhef mij van dat sombre puin,
Laat iveer mijn boog weergalmen
Van lofzang en psalmen,
En keer' Gij in mij weer
Gelouterd door den Heer!
Aldus een meditatie in het Vlissingsch
Predikbeurtenblad van 15 september
1911.
Wéér was het een loodgieter die de rol
van kwade genius vertolkte. De zomer van
1911 was extreem heet en droog, volgens
weerkundigen de warmste sinds 1849.
Maandenlang werd het dak van de Sint
Jicobskerk door de felle zon beschenen,
waardoor het onderliggende hout sterk
was uitgedroogd.
Rond de middag van dinsdag 5 september
1911 begaf de voor het onderhoud aan
gestelde loodgieter zich - zonder voor
afgaand overleg - op het dak van de kerk
om een scheur in de dakgoot te solderen.
Het was op de plaats waar even later een
uit het dak opstijgend rookkolommetje
werd geconstateerd. Groot alarm.
Het mocht niet baten, binnen een tijds
bestek van een uur was het inwendige
van de kerk een grote vuurpoel en was
het duidelijk dat de kerk niet meer te
redden was. Het carillon in de trotse Sint
Jacobstoren speelde om 14.15 uur zijn
laatste melodietje. Met een donderend
geraas en in een fontein van rook en as
stortte de spits met haan en klokken om
15.10 uur naar beneden. Het regende
vuur in de omgeving. In de omringende
Burgh. Het blussen
van de brand op 25
september 1924.
(Collectie Gemeen
tearchief Schouwen-
Duiveland).
Lepelstraat, Branderijstraat en Oude
Markt stond nog een groot aantal pan
den tegen de kerk gebouwd. Meerdere
daarvan vielen eveneens ten prooi aan
de vlammen. Wat er overbleef was een
geblakerde ruïne en een torenromp. Wat
schrijnend aan het licht kwam was dat
de brandweer, zowel op het terrein van
organisatie als beschikbaar materieel,
volledig tekort schoot.
Op 17 november 1911 stond de loodgie
ter terecht. Uit de dagvaarding citeren
we:dat hij roekeloos en onvoorzichtig
met eene brandende benzinelamp, waaruit
de vlam metgroote kracht wordt voortge
dreven, op het dak van de Groote Kerk een
scheur in de goot heef gesoldeerd, zonder
het gesoldeerde gedeelte dadelijk af te koe
len, of het daaronder liggende hout vooraf
vochtig te maken of andere voorzorgsmaat
regelen te nemen Hij werd veroordeeld
tot veertien dagen gevangenisstraf.
De activiteiten voor het herstel van kerk
en toren werden snel opgestart. Op don
derdag 6 mei 1915 werd de gerestaureerde
kerk door ds. C.L. Voorhoeve ingewijd.1
11. Burgh, Hervormde kerk,
25 september 1924
Op de plaats van een tot ruïne geworden
voorganger uit de twaalfde eeuw werd in
de periode 1671-1674 de huidige kerk ge
bouwd. De initiatiefnemer voor de bouw
was de ambachtsheer van Burgh en Raad
pensionaris van Zeeland, Pieter de Huy-
bert. Het was op het eiland Schouwen de
eerste kerk die voor de protestantse ere
dienst werd gebouwd. Hoewel het voor de
hand lag om centraalbouw toe te passen
als het meest passend bij de toenmalige
eisen voor de protestantse eredienst, is
dit niet gebeurd. Het werd een bakstenen
kruiskerk in de vorm van een Grieks kruis
met aan de westzijde een slanke toren,
die de noord-zuid-as benadrukt. Het hele
bouwplan vertoont daardoor een grote
mate van overeenkomst met de voorheen
voor de katholieke eredienst gebouwde
kerken.
250 jaar nadat de kerk in gebruik was
genomen sloeg het noodlot toe. Op don
derdag 25 september 1924 was de met
onderhoudswerk belaste loodgieter in de
ochtend op het dak bezig geweest. Enige
tijd later stegen zwarte rookwolken op uit
de kerk en de toren, het hele dorp was in
rep en roer. Het gebeurde allemaal zo snel
dat het niet meer mogelijk was de klok
te luiden. Het was met de handbediende
zuigperspomp die Burgh rijk was, onbe
gonnen werk om iets te bereiken. Ook
hulp van de spuit uit Haamstede mocht
niet baten.
De spits van de toren met daarin het
uurwerk en de klok, kwam al snel naar
beneden gestort. Het dak van de kerk
brandde als een fakkel en het duurde niet
lang voordat het naar beneden stortte.
Toen de brand was uitgeraasd restte niet
veel meer dan de stenen muren en een
gekortwiekte toren. Van het interieur had
men slechts enkele zaken kunnen redden.
De in de kerk aanwezige grafmonumenten
van de familie De Huybert waren zwaar
beschadigd.
Een prangende vraag was naderhand of
er wel een goed geschoolde en bekwame
loodgieter aan het werk was geweest. In
de Middelburgsche Courant van 7 novem
ber 1924 lezen we: Het was een zoon van
de grof-hoefsmid V Niettegenstaande ge
noemdjongmensch ter plaatse als roekeloos
bekend staat en van een begin van brand
reeds vroeger oorzaak is geweest, mogen wij
aannemen, dat de Burgemeester, tevens
President-Kerkvoogd, die het werk opgedra
gen heeft, daarmede bekend was. De tegen
Vet. jongmensch aangespannen rechtszaak
leverde echter geen veroordeling op. In de
zitting van de arrondissementsrechtbank
te Middelburg op 2 januari 1925 werd hij
vrijgesproken.
Kerk en toren waren goed verzekerd,
zodat herbouw geen grote financiële
problemen opleverde. Op donderdag 17
juni 1926 werd de herbouwde kerk weer
in gebruik genomen. Een historisch waar
devol element dat bij de brand verloren
was gegaan, bleef ondanks overleg over
de reconstructie, buiten beschouwing.
Dit betrof het in 1676 door de Staten van
Zeeland aan de nieuwe kerk geschonken
gebrandschilderde raam, vervaardigd
door de glazenier Cornelis van Barlaer.
Het symboliseerde de innige relatie tussen
Kerk en Staat: centraal het wapen van het
gewest Zeeland, bovenin de Eerste Edele,
terzijde de wapens van de zes stemhebben
de steden (Middelburg, Zierikzee, Goes,
Tholen, Vlissingen, Veere). Minder opval
lend onderaan een tweetal Bijbelteksten.
Prijsgegeven aan de vergetelheid? Ge^ldk-
kig niet! Vijfenzeventig jaar na de brand,
op zaterdag 27 november 1999, werd een