4
aioven als je de vleugels zou zien. Onder de
>rte voorvleugels liggen de vleugels opgerold
aarmee het dier kan vliegen. Vliegen doen ze
aar zelden. Meestal zijn het de mannetjes die
cat doen tijdens mooie zomernachten. Het is
i at precies bekend waarom ze dat doen. Men
oenkt dat het baltsvluchten zijn.
Vooral in West Nederland van Zeeuws-
aanderen tot in Noord-Holland komt de veen-
ol voor en dan vooral in stedelijk en agrarisch
c abied. Er is niet veel bekend over de exacte
arspreiding. Veenmollen laten zich maar
zelden zien of horen. Met name in het binnen-
I nd is de soort achteruit gegaan. In Zeeuws-
aanderen komt de veenmol nog voor ten Zui
den van Hulst op de zandgebieden en ten Zui
den van Vogelwaarde, waar het veen al op 80
cm zit. Een veenmol in de tuin is dus iets bij-
anders. Waar ik woon, in Vogelwaarde, is het
I eel gewoon. Elk voorjaar kom je er tegen. Ech-
t ;r niet iedereen vindt het gewoon. Mensen in
de buurt die er pas waren komen wonen, had-
cn van de veenmol nog nooit gehoord. Bij het
pitten van hun tuin kropen er ineens een paar
v Dor de voeten. Wat er toen van schrik gebeurd
is een droevig verhaal.
olwassen veenmollen zijn ongeveer 7 cm
i oot. Zo groot zijn ze maar een kort deel van
jn leven. Zowat hun hele leven, dat zo'n 2 tot
jaar duurt, zijn veenmollen nimf ofwel onvol-
assen. Kleine veenmollen heb ik echter nog
ooit gezien. Wel ben ik een keer gestuit op een
est met eieren tussen de jonge preiplantjes,
iet zat ongeveer 20 cm diep in de grond en er
wamen twee gangen op uit. Het nest was een
olte zo groot als een kippenei met opvallend
ladde wanden. In het nest liggen de eitjes; 200
tot 300 glazige bolletjes. Moeder veenmol zorgt
oor de eieren. Ze likt ze regelmatig af om ze te
-eschermen tegen schimmel. Als de kleine
eenmolletjes zijn uitgekomen na 45 dagen,
jlijven ze nog 3 weken in het nest. Moeder
schraapt dunne laagjes van de wand van het
iest af, zodat er telkens wortels en humus vrij
komen als voedsel. Een veenmol vervelt en
groeit zo'n 10 keer. Als ze iets meer dan een
centimeter groot zijn wordt het nest verlaten.
Niet alle jonge dieren overleven. Velen vallen
ten prooi aan bijvoorbeeld de mol. Vader veen
mol lust er trouwens ook wel wat van.
Al in juli - augustus zoeken veenmollen hun
overwinteringplaats op. Meestal is dat een verti
cale gang wat dieper in de grond. Daar brengen
ze stilzittend de winter door. Pas in april komen
ze weer te voorschijn. Dan kun je ze tegenko
men bij het woelen in de grond of kun je man
netjes horen tjirpen. De mannetjes roepen van
uit een holte die aan de bovenkant open is. Ze
gebruiken die holte om het geluid te versterken
en proberen zo vrouwtjes te lokken. Volgens de
literatuur begint de roep vlak na zonsonder
gang. Zelf heb ik de veenmol een aantal keer
overdag gehoord, elke keer op een mooie na
middag. Door te bewegen met de dekvleugels
ontstaat het tjirpende geluid, dat je tot op grote
afstand kunt horen en dat soms minuten lang
duurt. Als je een roepend mannetje verstoort,
blijft het lange tijd stil. Aarzelend begint hij dan
weer opnieuw.
Nu is het najaar. Alleen de omgevallen kolen
herinneren nog aan de aanwezigheid van de
veenmol. Jammer dat de veenmol zo weinig be
kend is bij de mensen, vooral bij de mensen bij
wie ze in de tuin of in de omgeving voorkomen.
Jammer dat er over dit interessante dier zo wei
nig bekend is. Onbekend maakt immers onbe
mind. De veenmol is echt niet zo'n gevaarlijk en
schadelijk dier als men denkt. Hopelijk krijgen
veenmollen ooit nog eens de aandacht die ze
verdienen.
N.b.
SLZ heeft de veenmol aangemeld als aandacht
soort in het soortenbeleid van de provincie Zee
land.
Literatuur:
-R. Kleukers, E. v. Nieukerken, e.a., De sprink
hanen en krekels van Nederland (orthoptera),
KNNV uitgeverij, Utrecht, 1997;
-F.J. Stanek, De grote encyclopedie van het
dierenrijk, Uitgeversmaatschappij Holland,
Haarlem;
-J. v/d Donk, T. v. Gerwen, Insekten, Uitgeverij
A.W. Sijthoff, Alphen aan de Rijn, 1981.
9