WINDMOLENS IN DE HOOGLANDPOLDER
In het kader van meer windenergie in de streek
is door de ZLTO en Delta een plan gelanceerd
tot de bouw van 18 windmolens in de Hoogland
polder. Deze windmolens worden 80 meter hoog
met daarboven nog eens een wiekhoogte van
40 meter dit is dus totaal 120 meter.
Zoals uit het volgende zal blijken, is de plek wel
heel ongelukkig gekozen.
Het park zal worden gerealiseerd op relatief kor
te afstand van de Westerschelde, een zeearm,
die van internationale betekenis is voor tenmin
ste 15 soorten vogels (Watervogels in de Zoute
Delta 2000/2001, Rapport RIKZ/2002.002). Dit
houdt in, dat tenminste 1% van de biogeografi-
sche populatie waartoe deze vogels behoren,
gebruik maakt van de Westerschelde. De Wes
terschelde is vanwege dit voorkomen aange
merkt als een speciale beschermingszone onder
de EG vogelrichtlijn. Dit houdt in, dat, indien no
dig, passende maatregelen moeten worden ge
nomen, als de kwaliteit voor deze soorten af
neemt.
De aanwijzing van de Westerschelde als een
speciale beschermingszone, houdt in dat nieuwe
activiteiten in en rond het gebied dienen te wor
den getoetst aan de beschermingsmaatregelen
van de EG-habitatrichtlijn.
Het onderhavige gebied wordt maandelijks inte
graal geteld. Deze tellingenreeks is begonnen in
1978/79 en wordt tot op heden uitgevoerd. Van
af 1990 zijn deze watervogeltellingen verricht in
het kader van het Biologisch Monitoringspro-
gramma van de zoute Rijkswateren. Dit is een
onderdeel van MWTL (Monitoring Waterstaat
kundige toestand van het Land), uitgevoerd door
of in opdracht van het Rijksinstituut voor Kust en
Zee/RIKZvan Rijkswaterstaat, Middelburg.
Op grond van deze en andere aanvullende tel
lingen is er over het voorkomen van relevante
vogelsoorten, het gebruik van het gebied en de
vliegbewegingen van deze soorten veel bekend
m.b.t. de Hooglandpolder.
Hieruit blijkt, dat het genoemde poldergebied
een cruciale plaats inneemt in de regio m.b.t.
Door: Wim Wisse
deze vogelsoorten en niet los gezien kan wor
den van de uiterst belangrijke voedsel- en
broedgebieden voor deze soorten, die in de
Westerschelde te vinden zijn. Met name het Hel
legatschor met omringende slikken en platen;
Platen van Hulst en Platen van Ossenisse vor
men voor veel vogels gedurende het grootste
deel van het jaar een belangrijk foerageerge-
bied.
De genoemde poldergebieden worden bij hoog
water gebruikt als rustplaats en in mindere mate
ook als foerageergebied.
Het kan hierbij gaan om vele duizenden vogels,
die gebruik maken van de binnendijkse gebie
den.
Wij verwachten dan ook dat een ontoelaatbare
barrièrewerking en het verloren gaan van uiterst
belangrijke rustplaatsen door genoemde wind
molenparken voor veel vogels.
Een ander fenomeen dient zich aan in het voor
jaar en najaar tijdens de vogeltrek. Hierbij vlie
gen vele duizenden vogels via de Kop van Os
senisse naar het noorden, c.q. naar het zuiden.
Ook hier weer vormt het windmolenpark voor
een ontoelaatbare barrièrewerking voor deze
trekvogels.
Andere belangrijke trekbewegingen zijn bekend
van met name eenden en ganzen, voornamelijk
via de Hooglandpolder van de buitendijks gele
gen rustplaatsen op de Platen van Ossenisse en
Hulst en Hellegatschor of van de foerageerplaat-
sen in de Molen- of Perkpolder richting zuid of
oost.
Door verstoring van buitendijkse rustplaatsen
door betreding van recreanten komt het steeds
vaker voor, dat vogels binnendijks overtijen.
Door realisering van genoemd windmolenpark
zal dat in de toekomst steeds moeilijker worden.
Gezien de te verwachten negatieve uitstraling,
die de plaatsing van het windmolenpark in de
Hooglandpolder voor de vogelpopulaties op de
Westerschelde, een gebied, dat valt onder de
EG-vogelrichtlijn, met zich zal meebrengen,
moet worden geconstateerd, dat de locatie niet
geschikt is.
12