c\ '1 Diertjes in de winter Schuilhut bouwen Zomaar een winterse dag in de tuin H aVi. b b Wie denkt dat kleine beestjes alleen te vinden zijn als het warm genoeg is heeft het mis. Ga je tuin maar eens in en ontdek dat veel soorten gewoon actief zijn. Sommige soorten hebben zich helemaal aangepast aan het leven in de winter. De kleine wintervlinder bijvoorbeeld, vliegt vooral in de maanden november en december. Hij is dan op zoek naar een vrouwtje. Winter- muggen kun je zelfs boven de sneeuw zien dansen. De winterhooiwagen paart zelfs als het's nachts vriest! Waarom doen deze dieren dat in de winter? In de lente of de zomer is het toch veel fijner? Veel soorten die in de zomer actief zijn, zijn het in de winter juist niet. Ze hoeven dan niet te concurreren met elkaar. 230 soorten in Nederland). Miljoenpoten en pissebedden kruipen weg. De voorjaars hooiwagen groeit in de strooisellaag op in de winter, om in het voorjaar volwassen te zijn. Ook roofdiertjes kun je er vinden zoals de gewone duizendpoot. Af en toe pakt die een insect om de winter door te komen. Ook al is het vaak koud in de winter, er zijn altijd plekjes waar het nog best aangenaam is. In de bodem of onder een dikke strooisellaag zoeken veel soorten beschutting tegen de kou. Daar zijn ze dus nog gewoon actief. Wel gaat alles een stuk langzamer. Kijk maar eens onder een stuk hout, in kieren, of schuif eens een stapel bladeren opzij. Je zult zien dat er heel veel diertjes zitten. Spring- staartjes springen weg (daarvan zijn er wel Als in de winter de zon schijnt, kan het op windstille plekjes heerlijk aanvoelen. Sommige dieren profiteren daar meteen van. Op dit soort plekjes kun je bijvoorbeeld een wolfs- pin of dwergspin zien die op zoek is naar een springstaart. Dansmuggen dansen in groepjes hun liefdesdans. Op zonnige muren kun je zomaar ineens een lieveheersbeestje tegen komen. Je kan insecten ook helpen om de winter door te komen. Veeg bladeren op een hoop of maak een stapel stenen. Gegarandeerd dat daar insecten onder kruipen. Sandra Dobbelaar Je hebt het vast al vaak gedaan: een hut bouwen. Eén mooie hut bouwen kan op al lerlei manieren, in elk seizoen. Als het nog niet vriest, half in de grond bijvoorbeeld, of anders rondom een boom. En als het heeft gesneeuwd, bouw je gewoon je eigen iglo! Heb je er wel eens een gemaakt van dingen uit de natuur? Een waar je echt in kunt schuilen? Een schuilhut? Vanuit een schuilhut kun je soms dieren van dichtbij zien. De hut moet dan niet teveel opvallen. Je kunt dan het beste U i f l 2 2013/14 dingen gebruiken die je vindt op de plaats waar je de hut gaat bouwen. Van takken maak je het skelet van de hut. Dikke takken zijn daarvoor heel geschikt. Dunne takken kunjedaartussen weven oftegenaan zetten. Met sparrentakken, riet, bladeren of gras kun je het dak goed afdekken. Als de hut klaar is, lijkt het op een grote hoop takken en bladeren. Van ver kun je bijna niet zien dat het een hut is. Ook de dieren zien dat niet. Maak er een piepklein raam in om door naar buiten te kijken. Als je stil in de hut blijft zitten kun je misschien wel dieren zien. Heb je een mooie schuilhut gebouwd? Zet het dan op de facebookpagina van De Stek- kertjes. Sandra Dobbelaar Het lijkt wel of alle vogels hebben afgesproken dat het nu etenstijd is, ze komen ineens alle maal tegelijk. Dat de koolmezen uit het koude noorden dit jaar massaal naar onze streken zijn getrokken, is wel te merken. Een hele zwerm neemt bezit van wat er aan lekkers voor ze klaar hangt. Aan de voedersilo mag de belangrijkste het eerst eten. Dat er plaats is voor vier maakt voor de koolmezen niets uit, ze dulden er elkaar niet. Anders gaat dat met de twee ringmussen, bijna altijd zie je ze gezellig ieder aan een kant zitten. Behalve koolmezen zitten er ook veel pimpelmezen op de vetbollen. Eén pimpelmees heeft het nieuwe broedhok gevonden, hij kan al lekker beschut zitten. De merel, die in het voorjaar het hoogste lied zingt, zien we nu ook op de grond. Hij gedraagt zich als een echte man en jaagt iedere vogel die in zijn buurt komt weg. Het eigenwijze roodborstje dat heel precies tussen de blaadjes naar iets eetbaars zoekt, trekt zich hiervan niet veel aan. Hij wipt even opzij en komt even later weer gewoon terug. Een heel trouwe schar relaar is de heggenmus, vaak zijn ze met zijn tweeën. De heggenmus trekt je aandacht door zijn ongedurige bewegingen. Ook die laat zich niet door de brutale merel wegsturen, hij schuift een metertje opzij en komt on opvallend weer dichterbij. De vinken, soms wel vier tegelijk, zoeken op de grond naar broodkruimels of gemorste zaden. Het valt me op dat de merel het met de vinken wel kan vinden. Blijkbaar zitten die niet in zijn vaarwater. Opeens klimt een klein vogeltje op de pergola naar boven. Met het staartje omhoog duidelijk een winterko- eerste die zich deze winter laat dan de voorgaande jaren zien staartmezen. Ze vliegen altijd jl r»WW. -i met acht tot tien tegelijk op de pindacakes. Eentje komt eerst verkennen, houdt tijdens het eten alles in de gaten en als iedereen voorzien is, neemt hij ook nog snel een hapje. Met zijn allen tegelijk weer naar het volgende restaurant! De pinda's in de boom zijn een tijdje geleden ontdekt door een Vlaamse Gaai. In het begin kon hij zo op het netje zitten en de pinda's eruit halen. Nu het netje naar beneden hangt, gaat hij op een takje ernaast zitten en haalt het netje naar zich toe om de pinda's eruit te halen. Handige jongen! Een tweede gaai wou ook eens proberen maar die werd niets gegund. Ook nieuw dit jaar zijn de tortel duiven. Deze zomer hadden ze een nestje in de voortuin, nu zitten ze af en toe in het voederhuisje om broodresten of zaad te eten. En wat een verrassing, we zagen weer twee groenlingen op de silo, die hadden we een tijdje gemist. Een tuin vol vogels, tot het alarm gaat: poes gesignaleerd!!!! Fien Bussens >A w fiy-f.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2013 | | pagina 11