Van Bécaud naar Othene
<\A—
4 \'t.
Meteen na binnenkomst in het huis aan het
water zegt Nathalie de Somer (Gent, 1965, een
jaar nadat Nathalie van Gilbert Bécaud het
licht zag). "Kijk, een jonge groene specht".
Het tafereel is dan twee Oosterse katten
binnen en een specht buiten.
Wie Nathalie is? "Degene die voor je zit. Met
Terneuzen heb ik kennisgemaakt omdat,
toen ik nog in Gent woonde, mijn ouders
er een boot hadden liggen. We gingen elk
jaar zo'n vijf weken de zee op. Zo heb ik leren
zeilen. Als ik aan mijn jeugd denk komt een
uitspraak van Redmond O'Hanlon van de
Beagle naar boven. Hij had het over pre-
intellectual passion. In je jonge jaren ben
je nog niet aangepast aan de omgeving. Ik
was toen vaak bezig met ongewone dingen:
ik was niet alleen geïnteresseerd in bijvoor
beeld insecten en schelpen, maar wilde ook
alles weten over hun ontwikkeling en leven.
Ik hield me zowel in de breedte als in de
diepte bezig met de natuur.
Na mijn atheneum in Gent ben ik voor ingenieur
gaan studeren, richting chemie. Eigenlijk was
mijn passie biologie en talen, maar ik koos
voor het moeilijkste in plaats van watje leuk
vindt.
Ik had daarna verschillende mogelijkheden,
maar koos voor werken in de industrie. Om
zo van binnenuit wat te kunnen doen aan
bijvoorbeeld energiebesparing, technologie
innovatie en het bevorderen van man vrouw)
diversiteit.
Ik 1996 ben ik met Roel, mijn man, voor ons
werk naar Thailand verhuisd. Vier jaar later
kwamen we terug, met Viktor en Renate, die
inmiddels geboren waren.
^bben altijd veel gereisd, ook toen vanuit
)g steeds proberen we jaarlijks
JerBi een grote reis te maken.
Na terugkomst heb ik veel internationaal
gewerkt, regelmatig zat ik in de VS, en ook
weer Azië en Latijns-Amerika.
Nu wonen we hier aan de Otheense Kreek,
en heb ik eindelijk een eigen tuin. Het geheel,
huis én tuin, is (met professionele hulp) van
uit één concept ontworpen. Ik zou daar veel
over kunnen vertellen. Alles moet hier logistiek
en vormtechnisch kloppen.
Via Marijke Pool van Natuur Zo ben ik contact
gekomen met het IVN. Ik heb daar een aantal
cursussen gevolgd. Maar ik leer ook erg graag
dingen zelf, als autodidact.
Zo ben ik uiteindelijk ook met de Steltkluut
in aanraking gekomen, de plantencursus
van Peter Maas. Van het ene spoortje kom ik
op het andere. Ik houd me bijvoorbeeld ook
bezig met voedsel in de natuur. En vraag me
dan af "Kan ik wat met de eigenschappen van
deze plant, zowel culinair, of geneeskrachtig,
of bij het ecologisch tuinieren?"
Vanaf de start ben ik ook betrokken geweest
bij Velt Zeeuws-Vlaanderen. Een deel van
mijn tuin is nu eetbare tuin en moestuin,
soms gewoon tussen de andere planten. Ik
beschouw mijn eigen tuin als experimen
teerzone. Later kan ik eventueel dingen aan
anderen overdragen.
Mijn instelling is eigenlijk om steeds na te gaan
wat gangbaar is, en van daaruit het randje op
te zoeken: wat kan anders dan in het verleden?
Bij alles wat ik tegenkom stel ik vragen.
De rode draad in mijn leven is dat ik het be
langrijk vind de juiste dingen te doen voor
mens en natuur en mensen enthousiast te
maken doormijn enthousiasme. Watje vanuit
je hart doet kun je op de juiste manier over
dragen waardoor het duurzaam wordt.
De plantenwerkgroep vind ik erg leuk. Er
komen mensen met allerlei verschillende
motieven. Dat geldt ook voor De Steltkluut.
Interessant is dan wat die mensen gemeen
schappelijk hebben. Plus natuurlijk de vraag
wat er gebeurt aan natuurbescherming.
Mijn droom is om meer inheemse planten in
de beheersgebieden, en kustplanten in de dijk-
gebieden van Oost Zeeuws-Vlaanderen te zien.
Net als in West Zeeuws-Vlaanderen. En bij
voorbeeld wilde randen aan de eigen tuinen,
net als akkerranden."
De groene specht is inmiddels verdwenen,
de Oosterse katten blijven lekker binnen.
Rob Kregting
O
UI
0
0
O)
P