.11
i
i
11
s
s
s
Slaapplaatstellingen van de waterpieper
a
*-*
ll I
ll
grotere groep, die op verschillende plaatsen langs de kreek
de slaapplaats opzoeken zonder plaats te nemen in de
beschikbare bomen. Eenmaal werd gezien dat tegen de
schemer waterpiepers op een natte akker op meer dan 2 km
afstand van de slaapplaats bij de Vlaamse Kreek foerageerden.
De aantallen waterpiepers hier werden steeds groter. Dit
leek ook sterk op een andere manier van voorverzamelen.
Vervolgens vlogen praktisch alle vogels in verschillende
groepen richting de slaapplaats van de Vlaamse kreek. Slechts
enkele vogels vlogen richting een andere kleinere slaapplaats
in de buurt. De waterpiepers overnachten bij de kreken
soms zeer geconcentreerd in grotere groepen, maar soms
ook in kleinere los/vaste groepen over een groter gebied.
Bij aankomst op de slaapplaats zijn de vogels vaak onrustig
en roepen ze vaak. Ook zijn ze gemakkelijk te verstoren,
waarna de vogels bij verstoring in de richting van een andere
slaapplaats vliegen. Iets wat eerder Rob Bijlsma ook was
opgevallen.
Het lijkt erop dat de vogels regelmatig ook wisselen van
slaapplaatsen die niet zo ver uit de buurt van elkaar liggen.
Bij Luntershoek gaat het om verschillende slaapplaatsen die
maximaal 1 km van elkaar af liggen.
Het verlaten van de slaapplaats*
Het verlaten van de slaapplaats gebeurt vanaf 25 minuten
voor zonsopkomst en kan doorgaan tot zo'n 20 minuten na
zonsopkomst. De meeste vogels verlaten echter de slaapplaats
rond zonsopkomst en 5 min daarna. Dit gaat gepaard met steil
omhoog uit het riet vliegen vaak in een typische zigzagvlucht.
De contact-alarmroep volgt pas als de vogels al enkele
hoogtemeters hebben gemaakt. Het gevolg is vaak dat direct
ook meer vogels de lucht in gaan. De vogels vliegen dan
soms samen weg al hoogte winnend, waarna in een bepaalde
richting gevlogen wordt. De vogels vertrekken bij Luntershoek
160
140
120
soms alleen, maar vaker ook in kleine groepjes van 2 tot 15,
waarbij per groepje soms in verschillende richtingen wordt
gevlogen. Het gedrag bij het verlaten van de slaapplaats bij
de Vlaamse Kreek is niet afwijkend van bovenvermeld zoals bij
Luntershoek.
Eind oktober begin november zien we de aantallen toenemen
op de trektelposten bij Hellegat en Saeftinghehut, waarna er
een eerste piek op de slaapplaatsen te zien is in de tweede
weeken derde week van november. Daarna volgt begin
december een afname en vanaf half december zien we de
aantallen hier weer sterk toenemen. Met wisselende aantallen
in januari zien we de aantallen wintervogels weer stijgen vanaf
de tweede week van januari naar een maximum eind januari
en eerste week van februari. De slaapplaatsen lijken daarna
langzaam leeg te lopen. Al in de laatste 2 weken van februari
kunnen de slaapplaatsen echter weer vollopen vermoedelijk
door het begin van de voorjaarstrek (Cramp,1988; Bohm,2000).
In de tweede week van maart en de eerste week van april
is vaak nog een kleine opleving van voorjaarstrek op de
slaapplaatsen te zien. Vanaf de tweede week van april worden
hier nauwelijks nog vogels waargenomen.
De gemiddelde winterpopulatie (december tot februari) bij het
Groot-Eiland in de periode 2015-2021 bestond uit 44 vogels en
bij de Vlaamse kreek uit 39 vogels. De weersomstandigheden
spelen mede een rol in de aantallen die op de slaapplaatsen
worden gezien. In perioden met vorst en sneeuw valt op dat de
aantallen op de slaapplaatsen behoorlijk kunnen veranderen.
De hogere aantallen in januari en februari van 2017 en 2018
zouden mogelijk hierdoor te verklaren zijn. Verder zijn de
lagere aantallen in 2020 en 2021 mede beïnvloed doordat
de waterpiepers zich meer gingen verspreiden en voor het
grootste deel op een slaapplaats 1 km noordelijker gingen
Weekgemiddelde Waterpieper slaapplaats
Luntershoek gemiddeld/maxima 2015-2021
n= 4089
100
80
60
40
20
ra co xt
5 2
S
O O O
rsi
co
•sfr
ff
rsj
CO
<5f
rH
rsj
co
ff
fN
co
ff
rsi
co
5
O
u
O
u
c
c
c
c
-Q
.O
-Q
_Q
tl
O
O
O
0)
<U
0)
tu
fü
-SL.
to
QJ
a>
ai
a>
c
c
c
u
"O
u
T5
H-
«+-
<+-
ff
(N
co
4mt
Q.
Q.
CL
CL
fü
fü
fü
fü
De steltkiuut lente 2022
Weekgemiddelde Waterpieper slaapplaats Vlaamse Kreek
gemiddeld/maxima 2015-2021
n=2927
100
80
60
40
20
Pt ■»-»
"sf
ff
ra
ro
ff
ra
co
«3-
ff
ra
co
<3-
ff
ra
CO
ff
ca
co
*3*
5
Bï
Bï
O
O
O
O
O
u
<D
u
CU
u
0)
C
c
,2,
sz
.5!
c
C3
JQ
QJ
JD
a»
£2
JQ
CU
4~>
E
E
HM
i—
E
c
c
c
c
U
"U
T3
X5
M—
ff
ra
co
u
CL
CL
CL
Q_
fü
Cü
fü
fü
140
120
100
Luntershoek 2016 -2021 tweeweeksgemiddelde
slaapplaats
80
60
40
20
ll
cut
,f5 OJ g
LD
s
O
ra
CL U
fü O
CL
m
U C JQ f
O m CU r*
C "O fc
oo
O
ra
u
O O)
C ~G
c JQ
fü CU
Cl
fü
O
O QJ
c ~o
C n t
S E
o
rsi
O
ra
u c
O QJ fü
C "O
ff
ra
O
ra
n *-*
E «j
slapen. Dat de vogels makkelijk verstoorbaar zijn op de
slaapplaats kan een reden zijn voor de verplaatsing. Ook werd
in die periode een groot stuk bos weggekapt in de buurt van
de oude slaapplaats.
Conclusies
*Dit onderzoek laat zien dat de slaapplaatsen van waterpieper
zich bevinden in rietvelden bij kreken met een duidelijke
voorkeur voor drassige natte rietplukken, waarbij de aantallen
hier behoorlijk kunnen variëren en soms oplopen van 30
tot meer dan 140 vogels tijdens de onderzochte periode.
Dat in onze regio met de vele kreken meer slaapplaatsen
van waterpiepers te ontdekken zijn dan bij de Vlaamse
kreek en het Groot-Eiland ligt voor de hand en is sinds kort
al aangetoond. Hier ligt nog een mooie uitdaging voor de
toekomst.
*Uit de gegevens komt een seizoens-patroon naar voren,
waarbij pieken tijdens de najaarstrek in november en
voorjaarstrek in februari en maart opvallen. Opvallend is ook
de winterpiek in de periode eind januari of begin februari.
Variërende aantallen op de slaapplaats zijn mede afhankelijk
van verstoringen en weersomstandigheden, waarbij de vogels