O O Meimaand meikevermaand If 4 Gewone Meikever, Foto Jaap Verhelst Jaap Verhelst Wie kent ze nog, de meikevers? Deze prachtige, grote kever met zijn donkerbruine dekschilden en zwart achterlijf met op de kop die typische antennes, Vroeger alom bekend, nu steeds zeldzamer. Daarom in dit nummer van De Steltkluut iets meer over deze mooie soort die, zoals de naam al zegt voornamelijk te zien is in mei. Op een paar plekken in Oost Zeeuws Vlaanderen komt de soort nog voor. Zoeken jullie mee? Enkele jaren terug was ik op een zonnige dag in mei voor Landschapsbeheer aan het snoeien aan de Van Hogendorplaan in Sint-Jansteen. Toen ik aan het pauzeren was, vlogen er ineens meikevers op vanuit het gebladerte op de bodem. Ik was deze bijzonder mooie kever nog niet eerder tegengekomen en was gelijk onder de indruk. Voordat ik aan dit artikel begon ben ik eerst te rade gegaan bij EddyTaelman, 40 jaar lid van de Steltkluut en dé meikeverspecialist van Oost-Zeeuws-Vlaanderen. En niet voor niks, want Eddy heeft een heel archief aan waarnemingen, krantenartikelen en foto's over de meikever. Sinds 1982 houdt hij jaarlijks de waarnemingen bij van Hulst en omgeving. Niet alleen van de meikevers maar ook van de meikevergaten. Drie soorten meikevers In ons land komen twee soorten voor: de gewone meikever (Melolontha melolontha) die voornamelijk in Oost-Nederland voorkomt en in de zandstreken van Oost-Zeeuws-Vlaanderen, en de bosmeikever (Melontha hippocastani) die aan de kust in Noord- en Zuid-Holland wordt waargenomen en in het gebied langs de Maas tussen Venlo en Nijmegen. Melontha pectoralis, die iets groter is dan onze meikever, komt voornamelijk in Midden-Europa voor. De gewone meikever is een kever uit de familie van de bladsprietkevers, waar ook de gewone mestkever aan toebehoort. De gewone meikever is een grote kever van ongeveer 3 cm. Ze hebben witte beharing en een roodbruin dekschild. Die typische witte beharing zorgde vroeger voor de bijnaam 'het mulderke', omdat ze op een met meel bestoven molenaar leken. Cyclus van de Meikever Antennes Uit de waarnemingen van Eddy valt op te maken dat de meikevers zo rond de laatste week in april te zien zijn (mits de temperaturen niet te laag zijn) en dan tot in de eerste week van juni. Opvallend aan deze kever zijn de vrij grote antennes of voelsprieten. Het verschil tussen het mannetje en het vrouwtje zit in het aantal lamellen. Als de meikever deze heeft opengeklapt zie je het verschil. Het mannetje heeft zeven lange waaierlamellen en het vrouwtje zes korte. Ze worden gebruikt als reukorgaan voor de zoektocht naar voedsel. Het mannetje gebruikt ze ook in de zoektocht naar een vrouwtje. Daarbij gaan ze niet alleen af op de geur die de vrouwtjes afscheiden, de feromonen, maar ook en vooral op de geur van aangevreten bladeren. Als ze die bladeren gevonden hebben, gaan ze op zoek naar de geur van feromonen van het wijfje dat mogelijk de vraat heeft veroorzaakt. Na de paring vliegt het vrouwtje weg om de eitjes in de grond af te zetten. Meikevers hebben een voorkeur voor een dichtbegroeide of beschaduwde bodem die het liefst een losse structuur heeft. Daarom zijn de meikevers in onze streek voornamelijk te vinden op de zandgronden bij Hulst, Sint Jansteen, Clinge, Heikant en Koewacht. Na vier tot zes weken komen de eitjes uit. De larven, ook wel engerlingen genoemd, blijven enkele jaren onder de grond, waar ze zich voeden met de wortels van grassen maar ook van bomen en verpoppen dan. Na twee jaar komen de kevers in de herfst uit, maar blijven nog onder de grond in de popkamer om in de laatste week van april of in mei het jaar daarop uit te komen. Waarna de driejarige cyclus weer opnieuw begint. In Meikevergat. Foto Eddy Taelman de maand mei is het een feest om ze boven te zien komen. Dat gebeurt met name in de schemering en in de nabijheid van loofbomen. Meikeversoep In het verleden hebben de engerlingen en de meikevers tot grote problemen geleid. In de 19e eeuw waren er zelfs vangstpremies door lokale overheden ingesteld en kregen de kinderen vrij van school om ze te helpen vangen. In 1808 werden zo maar liefst 250 miljoen meikevers gedood. De premiegelden die door de nationale overheid waren ingesteld waren zelfs opgeraakt. Omdat er zoveel meikevers waren, werden ze ook gebruikt voor consumptie. Er werd soep van gemaakt. Dit gebruik hield stand tot zeker het begin of midden 20ste eeuw. Voor de liefhebbers: het schijnt te smaken zoals kreeftensoep. Tot begin vorige eeuw gingen oogsten van boeren verloren doordat de engerlingen alles opvraten. Vanaf de jaren 60 ging het bergafwaarts met de meikever door het veelvuldig gebruik van bestrijdingsmiddelen. In 1980 zong Martine Bijl het zo typerende liedje: "Er zijn daar geen Meikevers meer". Sinds de jaren 80 gaat het gelukkig weer iets beter met de meikever en dat veroorzaakt - voor zover is na te gaan - geen overlast. Laten we hopen op een mooie meikevermaand. Helpt u mee de waarnemingen in Waarneming.nl in te voeren? Dank aan EddyTaelman voor de krantenknipsels en alle andere info en Luud Persijn die voor mij meikevers en engerlingen heeft gevangen. Engerling, Foto Jaap Verhelst

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2022 | | pagina 7