Een vervelende waarheid I I I Bl S 6W- Een vervelende waarheid 4 Tekst: Franklin L.L. Tombeur - a Reeds een poosje loop ik met het idee rond om mijn vra gen over het verplaatsingsgedrag van (amateur)vogelaars aan het papier toe te vertrouwen. Een publicatie van Gil lings (2022) hierover in het ledenblad van de British Trust for Ornithology (BTO) gaf de doorslag. Het Verenigd Koninkrijk is en blijft de bakermat van de veldor- nithologie. Britten en vogels horen bij elkaar. Toen ze nog een koloniaal imperium beheersten, beschreven ze omzeggens meteen alle vogels van de zes continenten. Ook de dag van vandaag zijn ze toonaangevend in veldwerk. BTO was de eer ste vereniging in Europa met een nationale broedvogelatlas, een wintervogelatlas én een trekvogelatlas. De inspiratie voor onze eigen Nederlandse jaarlijkse broedvogelmonitoring haal den we bij de Britten. Ze waren, op de USA na, de eersten die in 1962 met zo'n uitgebreid vrijwilligersnetwerk - het Common Bird Census - begonnen, in 1994 aangepast tot Breeding Bird Survey. Dat was in feite citizen science avant la lettre. Intussen lopen in omzeggens alle Europese landen broedvogelonder- zoeken waarbij duizenden vrijwilligers op pad gaan. Wat bren gen al die verplaatsingen op? Behalve veel gegevens ook een toenemende CO2-uitstoot. Schuldgevoel Het Verenigd Koninkrijk is veel uitgestrekter dan de lage landen, met een enorme kustlijn. Dat brengt een pak ver plaatsingen met zich mee. Bij ons ligt dat anders. Onze'local patch' ligt vaker binnen fietsafstand. Zelf begon ik vogels te kijken ergens begin jaren '60, eerst met de fiets, dan met de brommer en tenslotte met de wagen. Steeds vanuit Gent naar (Oost)-Zeeuws-Vlaanderen. Zelfs met de fiets naar Zuid-Beve- land via het veerTerneuzen-Hoedekenskerke! Ik nam en neem nog steeds deel aan veel telprojecten. Daarbij heb ik vele dui zenden kilometers afgelegd voortellingen van oeverzwaluw- en huiszwaluwkolonies, de slaapplaatsen van kiekendieven, wulpen en aalscholvers, binnenlandse steltlopertrek, 38 jaar PTT-route, trektellen vanaf 1982, etc. Allemaal met de wagen en dus met de nodige uitstoot. Maar ook met als opbrengst een enorme hoeveelheid gegevens waarvan gebruik is ge maakt door onderzoekers en beschermers. Maar nu dat alles wordt omgerekend in CO2-uitstoot worden we geconfronteerd met een vervelende waarheid. Stoppen met vogels kijken nu ons bijna een schuldgevoel wordt aangepraat? Niet meer naar het mooiste plekje van Nederland? Overschakelen naar stadsornithologie? Hoe zou ik een half uur voor zonsopgang kunnen aanwezig zijn op mijn trektelpost in de Canisvlietpolder of in mijn BMP- plot nabij Zuiddorpe? Zeker niet met het openbaar vervoer. Dus dan toch met de wagen. Trop is te veel en te veel is trop leder diertje zijn pleziertje maar toch, wat ik gelezen heb het laatste jaar bij de waarneming van een noordse nachtegaal (Luscinia luscinia) in mei-juni 2021 te Sint Jansteen, de kre- en de zanggors (Melospiza melodia) in februari-maart te Em- madorp-Prosperpolder tart alle verbeelding. Het was bijna pervers. Wie maakte zich nog druk om zijn ecologische voetaf druk? Van heinde en ver kwamen ze. En wat te denken van de vogelaar die meer dan 9000 soorten op zijn lijstje heeft staan? Bijna elk eiland in de Stille Oceaan heeft zijn endemische (pijl) stormvogelsoort en die man heeft ze allemaal op z'n lijstje staan! Totaal van de pot gerukt. Elk nadeel heb se voordeel Maar wat we zeker niet uit het oog mogen verliezen is dat door vogels kijken en nu ook bij uitbreiding de burgerwetenschap (iedereen wetenschapper!) een enorme commerciële omzet ontstaat. Denk aan de productie van boeken, optiek, kledij, fietsen, auto's... Produceren betekent investeren, het betalen van de lonen van werknemers en onderzoekers, het heffen van belastingen en ga zo maar door. Big business! Cijfers daarover zijn o.m. te vinden bij van Turnhout (2011Het is dus geen zwart-wit verhaal maar een van vijftig tinten grijs. Of, zoals een groot Hollands voetbalfilosoof het verwoordde: 'leder nadeel heb se voordeel...'En dus doe ik toch nog even verder met vogels kijken. CO2-footprint in het Verenigd Koninkrijk Simon Gillings - senior onderzoeker bij de BTO - behandelt in zijn stuk de inzet van de duizenden vrijwilligers bij het veldonderzoek in het Verenigd Koninkrijken de CO2-voetafdrukdie ze daarbij achterlaten. Bij het broedvogelonderzoek van 2019 - te verge lijken met onze Broedvogel Monitoring Projecten (BMP's) van Sovon - werd een vragenformulier aan 2765 deelnemers gezon den. Die brachten toen 7520 bezoeken aan 3914 plots. Daarvoor legden ze 286.000 km af. Iets meer dan de helft beantwoordde de enquête en zij bevestigden dat 89% van hun bezoeken per auto gebeurde (benzine of diesel). 10% deed dat met de fiets, e-bike ofte voet, en 1,4 met het openbaar vervoer. De gemiddelde afstand bedroeg 14 mijl. Alles samen ging het hierbij om 47 ton CO21. Dat lijkt misschien niet veel maar het gaat slechts om één soort onderzoek en de BTO organiseert veel meer activiteiten voor haar vrijwilligers. En dan begint Gillings zich vragen te stel len. Om de biodiversiteit te meten en de klimaatcrisis te lijf te gaan hebben we stapels gegevens nodig waarmee specialisten aan de slag kunnen. Die denken onderzoeksprojecten uit waarbij vrijwilligers kunnen ingezet worden. Maar soms liggen die plek ken ver weg of zijn enkel bereikbaar met de wagen. En hoe meer onderzoek er nodig is, des te meer moeten we de weg op. Dus meer CO2-uitstoot. Om de haverklap een beroep doen op vrijwil ligers voor het verzamelen van data, kan dat nog zo maar? Wat heeft prioriteit, de data of minder CO2-uitstoot? En kan het niet anders? Literatuur Gillings S. 2022 Sustainable surveying. BTOnews 343:16-17 Gillings S. S.Harris 2022 Estimating the carbon footprint of citizen science biodiversity monitoring. People and Na ture 001-11 van Turnhout C. 2011 Birding for Science proefschrift Rad boud University, Nijmegen 14 I k V 1 Het volledige artikel is te vinden op www.bto.org/bbs-footprint r—T 7>' L

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2022 | | pagina 8