Ogen in het bos lydhL' I Mek Ogen in het bos Toon Hagenaar (tekst en foto's) Even dacht ze dat de twee haar voor de gek hielden. Dat ze kabouters of elfjes zagen. Daar heeft hij wel de leeftijd voor. 'Deze kijkt wel heel donker/ zegt Mart. Mama volgt de uitgestoken vinger. Ze kijkt naar de stam van een boom. Daar ziet ze twee vormen in de bast. Ineens begrijpt ze Anouk. Die twee vormen lijken op heel grote ogen. Ze staan niet op één lijn. Daardoor lijkt het of ze kwaad kijken. Dat heeft Mart goed gezien. 'Wat zijn het eigenlijk?' vraagt Mart aan zijn mama. 'Ik weet het niet/ zegt ze. Ze roept naar papa Reda. Die draait zich om. 'Weet jij wat voor bomen dit zijn?’ vraagt Mart. Papa loopt terug. Hij kijkt naar het blad van de boom. ‘Dit zijn grauwe abelen/ antwoordt hij. 'Het is een soort populier. Die hebben dit heel erg sterk. Maar een beuk kan ze ook hebben.' 'Hoe komen ze eraan?' vraagt Anouk. ‘Dat weten ze niet precies/ zegt papa. 'Het kunnen littekens zijn van afgezaagde takken. Alleen is men daar niet zeker van.' 'Weet opa het wel?' vraagt Mart. Papa schiet in de lach. ‘Nee, die weet het ook niet. De bast vormt deze ruitachtige vormen. Waarom is niet duidelijk. Misschien heeft de boom last van bastwoekering.' ‘Wat weet je nog over deze boom?' vraagt Mart. 'Het is een kruising/ zegt zijn papa. 'Tussen een witte abeel en een ratelpopulier. Hij groeit hier al heel erg lang.' 'En het blad?' vraagt Mart. Papa kijkt op de grond. Daar vindt hij nog een blad. 'Kijk/ zegt hij. Mart en Anouk komen dichterbij. Ze zien een gegolfd blad. De ene kant is groen. De andere kant is zilvergrijs en licht behaard. 'Hoor je dat geluid?' zegt Mart. 'Komt dat ook van deze grauwe abeel?' Papa knikt. 'Dat heeft weer met de Latijnse naam te maken. Paipallein is Grieks voor schudden of trillen. Daar is "populier" waarschijnlijk van afgeleid.' Anouk is ineens niet bang meer. 'Ik noem hem oogjesboom/ zegt ze vrolijk. 'Dat heb je goed gezegd/ zegt papa. 'Zo wordt hij ook wel genoemd.' Ze fluisteren ook nog tegen elkaar. Dat is nog enger.' Mart kijkt naar zijn mama. Die is blijven staan. Zijn papa is doorgelopen. Die kijkt naar de toppen van de bomen. Ze bewegen flink heen en weer. Mama heeft gehoord wat Anouk zegt. Ze weet even niet wat ze moet zeggen. 'Wat bedoel je?' vraagt ze aan Anouk. 'Ik zie niets.' 'Echt niet?' zegt Anouk. Ze begrijpt het niet. ‘Zie je die grote ogen niet?' Grote ogen! Ook dat nog. Mama Esther heeft niets gezien. Hoe kan ze grote ogen over het hoofd zien? Ineens hoort ze Mart een geluid maken. Als ze naar hem kijkt, verbergt hij zijn gezicht. Ze weet wat dat betekent. Hij lacht haar en Anouk uit. Wat heeft Mart gezien? En waar is Anouk bang voor? ‘Bedoel je deze?' zegt Mart. 'En die en die?' Anouk knikt. Mama ziet ook waar haar zoon naar wijst. Ze is opgelucht. 1 *1 Mart loopt met Anouk in het bos van de Braakman. Ze zijn daar samen met de ouders van Mart. Die lopen voorop. Anouk kijkt een beetje angstig om zich heen. 'Mart,' fluistert ze. 'Voel je dat ook?' ’Wat?' vraagt Mart. ‘Niet achteromkijken.' Anouk fluistert nog zachter. 'We worden bekeken!' Mart schrikt. Gelijk kijkt hij achter zich. ’Niet doen!' fluistert Anouk. 'Wat zie je dan?' Mart fluistert nu ook. 'Ogen,' zegt Anouk. 'Overal in dit bos zijn ogen.' 'Maar ik zie er geen/ zegt Mart. 'Je kijkt niet goed/ zegt Anouk. 'Kijk daar!' Anouk wijst naar een boom. 'En die ook/ zegt ze. 'En die daar. Dat is nog niet alles. NatuurToon r. vs/x r 't Stekkertje winter2022

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2022 | | pagina 13