Ik zie, ik zie H SS 9 Toon'aard Toon Hagenaar (tekst en foto's) In de natuur kennen we verschillende vormen van nabootsing. In kleur, in vorm, in geluid en zelfs ook in geur. Nabootsen in geluid Het gebeurt weleens dat je in de tuin loopt. Je hoort een vogeltje zingen en je denkt: dat is een merel. Of: dat is een roodborstje. Je zoekt hem, en ziet een totaal andere vogel zitten. Mispoes! Het is een vogel die ze nadoet. Het is een spreeuw. Hoe hij het voor elkaar krijgt is een raadsel. Hij kan zelfs het geluid van een autosirene nadoen. Of het fluitje van de conducteur. Er is al eens een trein vertrokken door het geluid van deze vogel. Zelfs het gekwaak van kikkers kan hij feilloos nadoen. Bepaalde oneetbare nachtvlinders uit de familie van de beervlinders maken klikkende geluiden. Dit doen ze als reactie op het ultrasone geluid dat een vleermuis maakt. Er zijn eetbare nachtvlinders die precies dezelfde geluiden nabootsen. Nadat een vleermuis kennis heeft gemaakt met de oneetbare, zal hij de eetbare nu mijden. Zo maken de rupsen van het gentiaanblauwtje ook gebruik van een geluid. De mieren waarop ze parasiteren herkennen dat. Het lijkt heel erg op dat van de mierenkoningin. De mieren vertroetelen zo de rups vertroetelen met lekkers. bromvliegen aan te trekken. Die komen op de geur af, denkend dat het om een dood dier gaat. Dat is niet zo. Deze planten produceren deze geur voor de verspreiding van sporen of voor bevruchting. De na-apers onder de dieren of de planten lijken niet meteen op hun model. Dit duurt heel lang. Soms wel duizenden jaren. Dit proces van aanpassing noemen we ook wel evolutie. Het gaat dus niet van de ene op de andere dag. En er moet ook een reden zijn om zich aan te moeten passen. Het zijn plekken op de onderste vleugels van een vlinder. Weet je het al? Inderdaad, het is een dagpauwoog. Zo op de foto lijken het heel grote ogen. Wij als mens schrikken daar niet van. Een koolmeesje wel. En dat is precies de bedoeling. Door deze ogen lijkt de dagpauwoog veel groter. Want een dier dat zulke grote en felle ogen heeft, moet wel gevaarlijk zijn. Als de dagpauwoog zijn vleugels dicht heeft zoals op de volgende foto, zie je iets anders. Wat valt je op? Juist, de kleuren zijn weg. Zo valt de vlinder minder op. De ene keer bootst de dagpauwoog iets na, namelijk grote ogen. De andere keer valt hij niet op in zijn omgeving. Allebei zijn het vormen van camouflage. Weet je wat dat betekent? Het betekent je onzichtbaar maken of je onopvallend maken. Met een moeilijk woord noemen we dit ook wel mimicry. WikiKids zegt hierover: Camouflage komt veel voor in de natuur. Dieren kunnen schutkleuren hebben, dan lijkt de huid van het dier bijvoorbeeld op de grond waar hij op leeft. Sommige dieren hebben hun camouflage hard nodig tegen roofdieren. Sommige dieren gebruiken camouflage als een soort bedrog. Maar er bestaat ook mimicry als een dier een gevaarlijker dier nadoet zodat hij niet gepakt wordt door roofdieren. Dieren zijn goed in zich te verstoppen. Dat doen ze om te overleven. Het voordeel hiervan is dat een dier andere dieren kan zien zonder zelf gezien te worden. Zowel roofdieren als prooien gebruiken allebei camouflage. Nabootsing in vorm Een zweefvlieg doet het op een andere manier. Die doet het juist door op te vallen. Door de zwartgele strepen op zijn achterlijf lijkt hij veel op een gevaarlijke wesp. Daar denk je ook gelijk aan als je hem ziet vliegen. Dat is zijn grote truc. Je deinst voor hem terug, want je wilt geen steek krijgen. Dat is precies de bedoeling: je afschrikken. Net zoals bij de ogen van de dagpauwoog. Bij de ogen denkt het koolmeesje een groter dier te zien. Bij de zweefvlieg denken dieren, maar ook wij mensen, aan de steek die we kunnen krijgen. Het nabootsen in vorm kan ook op een andere manier. Denk maar eens aan een wandelende tak. Dit insect kan heel goed plantendelen nadoen. Zoals takjes, bladeren, Nabootsen in geur Er zijn enkele soorten vlinderlarven die als prooi in een mierennest terechtkomen en dan een geur afscheiden waardoor ze in plaats van te worden opgegeten juist worden beschermd en vertroeteld door mieren. Een voorbeeld daarvan is het gentiaanblauwtje. Niet alleen dieren bootsen iets na. Ook binnen de plantenwereld zien we dit terug. Zoals bij de bijenorchis. De bloem lijkt op een vrouwtjesbij en deze trekt door zijn vorm de mannetjesbij aan. De mannetjes komen eerder uit en zien ineens een vrouwtje voor zich. Dit is de lip van de bloem. Ook verspreidt de bloem dezelfde geur als de vrouwtjes. Het mannetje wordt hier opgewonden van en wil paren. Het kruipt in de bloem en neemt stuifmeelpakketjes mee die hij weer overbrengt op een volgende bloem. Stinkzwammen en sommige aronskelken kunnen een geur van lijken verspreiden. Dit doen ze om bijvoorbeeld uitlopers, stukjes schors. Niet alleen hun vorm, maar ook hun kleur komt overeen met de planten waarop ze leven. De beste imitator is de mimische octopus. Hij leeft in ondiep water van de Indische en de Stille Oceaan. Deze octopus kan ongeveer 15 dieren nabootsen. Zoals een zeeslang, een rog, een koraalduivel, kwallen, zeesterren of koraal. Zoek hem maar eens op bij YouTube. Nabootsing in kleur. Sommige dieren vallen niet op in hun omgeving. Dat komt door hun kleur. Dit noemen we ook wel de schutkleur. Op deze manier beschermen ze zich tegen roofdieren. Een bekend voorbeeld hiervan is een jonge zeehond. Die is net zo wit als het ijs. Alleen heeft de ijsbeer, die hem zoekt, precies dezelfde schutkleur. Dus spelen ze voor elkaar verstoppertje. De een ziet de ander niet, hopelijk voor het zeehondje ook andersom. Nachtvlinders hebben vaak ook minder opvallende kleuren. Een voorbeeld daarvan is het gamma-uiltje. Wanneer die neerstrijkt op een stam van een boom, is hij bijna onzichtbaar. Zo ook de grote sabelsprinkhaan op de foto. Op dezelfde manier doen platvissen dat ook. Een tong, een schar en een tarbot hebben een schutkleur die perfect past bij het zand waar ze zich half in ingraven. Natuurlijk is er een de beste in het nabootsen van de kleur. Dat is de kameleon. Die kan door zijn huid in verschillende kleuren te veranderen, helemaal opgaan in zijn omgeving. In het verhaaltje van Mart denkt Anouk ogen te zien in het bos. Deze ogen zijn er niet echt. De plekken op de boom bootsen deze na. Op de foto hieronder zie je een uitvergroting van een dier. Weet je wat het is? sabelsprinkhaan Ik zie, ik zie Dagpauwoog f. 'tStekkertje winter 2022 S'

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 2022 | | pagina 14