Basisgids Wilde bijen
e
for
bK
Wilde bij
I
De status
V
Trv
Boekentip
Marleen Peeters (tekst) en Bert van Broekhoven (foto's)
7
Pluimvoetbij
Grote Wolbij
Viltvlekzandbij
De status
Franklin LI. Tombeur (tekst foto)
motet »en Breuget
Van het een kwam het ander en ik ging vaak bij hem aan huis
om het over vogels te hebben. Johan was voor mij een 'kenner'
iemand aan wiens woord niet getwijfeld werd. Het was een
tijd - eind jaren vijftig, begin jaren zestig - waarin nog maar
heel weinig mensen vogels keken. Zelf kon ik als tiener vogels
vaak nog niet op naam brengen of later bleek het toch een
verkeerde determinatie.
De status
Johan had op een salontafeltje steeds de laatst verschenen
Limosa liggen, het tijdschrift van de Nederlandse
Ornithologische Unie, en bij onze gesprekken putte hij
daaruit. Toen ik zelf in 1969 ook lid wenste te worden van deze
gereputeerde Ornithologische Unie diende men nog door
twee leden voorgedragen te worden. Uiteraard was Johan er
een van.
Een van de zaken die bij Johan steevast aan de orde kwam, was
het vastleggen van de status van een vogelsoort. Hij legde
veel nadruk op het voorkomen van een soort in een bepaald
gebied. In Canisvliet - als sinds de Tweede Wereldoorlog zijn
vaste gebied - was hij steeds bezig met de status van elke
vogelsoort. Was de Kleine Plevier een zomervogel of een
doortrekker? De Spreeuw dan, een broedvogel, doortrekker?
En de Blauwe Reiger een jaargast? Welke status een soort had
was een cruciale vraag voor hem. En aangezien een status
kan wijzigen, was hij daar veel mee bezig. Per soort en per
status kwamen er lijsten en figuren die maandelijks en jaarlijks
werden vastgelegd op bladen in groot formaat waarna alles
weer werd opgeborgen in mappen per soort en per status.
Mappen met jaargasten, dwaalgasten, zomervogels en ga zo
maar door. Als we het over een soort hadden, was de status
het eerste waarnaar hij verwees. Maar hij hield ook de status
bij van elke soort in Zeeuws-Vlaanderen en in Nederland.
Uiteraard leuk om vergelijkingen te maken. Dus nog meer
tabellen, figuren, lijstjes en mappen, want zo'n status heeft
natuurlijk steeds betrekking op een goed omschreven
gebied. Om zo iets up-to-date te houden ben je wel enkele
winteravonden zoet. Hij had die mappen steeds bij de hand.
Misschien had Johan zich wel laten inspireren door het
lezen van'De vogels bij huis, in tuin en park'van Wolfgang
Makatsch (1957) die stelde'Men zal moeten vermelden of de
genoemde soorten broedvogels, doortrekkers, wintergasten
of dwaalgasten zijn en of ze in de laatste jaren talrijker
geworden zijn of dat hun stand achteruitgegaan is en zo
ja, trachten erachter te komen aan welke oorzaken deze
achteruitgang te wijten is.'Wolfgang Makatsch (1906-1983) was
een Duits auteur van een ganse reeks goede vogelboeken. Het
was trouwens geen onbesproken figuur, want hij spioneerde
mogelijk voor de Oost-Duitse Stasi maar ook voor het Westen
en was voordien lid van de NSDAP (Nowak 2002,2005).
Witte Kwikstaart
In 1962 verscheen de 'Avifauna van Nederland' (CDNA
1962). Voor het eerst werd er een (officiële) lijst van de in
Nederland waargenomen vogelsoorten en hun geografische
vormen gepubliceerd. Johan bezat die publicatie en ze
was voor hem zoiets als de heilige Graal. Hoewel... hij kon
zich niet verzoenen met de status van zomervogel voor de
Witte Kwikstaart (Motacilla alba). Er stond wel bij'ettelijke
winterwaarnemingen' maar dan nog, de Motacilla alba alba
was in Canisvliet een jaarvogel. Dat die Haagse heren dat niet
wisten... Zeeuws-Vlaanderen, lag dat niet in België?
Johan koppelde die hele statussystematiek aan een vast
gebied - in casu Canisvliet - en moedigde mij aan om zelf
zo'n gebied ergens te gaan zoeken, te claimen en frequent
te bezoeken. Zijn stelling was'vogels kijken leer je het best
door je op een vast gebied toe te leggen'. En gelijk had ie. Zo
gezegd, zo gedaan. Ik koos voor een industrieterrein dichtbij
mijn woonplaats. Enkele minuten met de brommer. Daar deed
ik allerlei mooie waarnemingen en kon ik meteen ook van alle
soorten de status vastleggen (Tombeur 1973), en natuurlijk
lijstjes maken.
Voor de goede orde nog dit. Johans mappen met tabellen,
lijsten enz. zijn veilig en wel in het Provinciaal Archief
in Middelburg opgeslagen. Een mooi stukje materieel
ornithologisch erfgoed dat heel treffend de waarde van de
status onderstreept.
Literatuur
De commissie voor de Nederlandse Avifauna. 1962. Avifauna
van Nederland. E.J.Brill,Leiden
Makatsch IV. 1957 Die Vogel in Haus, Hofund Garten. Neumann
Verlag,Radebeul (Ned.vertaling 1964 Thieme,Zutphen)
Nowak E. 2002 Erinnerungen an Ornithologen, die ich kannte
Der Fall Makatsch. Anz.Ver.Thüring.Ornithol. 4,267-304
Nowak E. 2005 Wissenschaftler in turbulenten Zeiten. Stock
Stein,Schwerin
Tombeur F. 1973 Avifauna van een industrieterrein in de Gentse
kanaalzone 1968-1972. Rapport in eigen beheer.
Als je geluk hebt, kom je misschien in het veld de Schorviltbij
tegen. Deze prachtige bij komt alleen voor in de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse delta en wordt soms gespot op Zulte.
Bijen in het veld herkennen is niet altijd makkelijk. Daarom
bracht Natuuruitgeverij KNNV de Basisgids Wilde bijen uit. Het
boek is bedoeld als introductie in het leven van de wilde bijen
en de kenmerken waarop je moet letten bij determinatie in het
veld. Er staan 133 soorten in beschreven met informatie over
het uiterlijk, de leefwijze, op welke planten de bij voorkomt
en in wat voor soort omgeving je de bij kunt vinden. Ook de
koekoeksbijen van de soorten worden genoemd. Dit zijn wilde
bijen die hun eieren leggen in het nest van andere bijen. Ze
parasiteren doorgaans op een vaste soort wilde bijen.
Deze veldgids is bedoeld voor iedereen die zich wat meer in
wilde bijen wil verdiepen. Zelf vond ik dat het boek vooral
aardig vanwege de achtergrondinformatie en als naslagwerk
voor als je een specifieke bij gezien hebt.
Pieter van Breugel: Basisgids Wilde bijen.
Deze veldgids is in 2020 uitgegeven door
de KNVV Uitgeverij en kost 24,50.
Er zijn veel verschillende wijzen waarop men begint aan vogels kijken. Misschien wel
net zoveel als er vogelaars zijn. Zelf heb ik een sterk vermoeden hoe het er bij mij is aan
toegegaan. Belangrijk was dat ik op zeker moment te weten kwam dat Johan van den
Steen 1928-1996), die ik al langer kende vanuit de zwemmerij, een vogelkijker was.
Het Zilveren fluitje, de Tuinbladsnijder, de Klokjesdikpoot,
het zijn prachtige benamingen voor verschillende soor
ten wilde bijen. Bijen en andere insectenbestuivers zijn
essentieel voor ons ecosysteem en onze biodiversiteit. In
totaal komen er in Nederland zo'n 350 soorten bijen voor.
De helft daarvan staat op de Nationale Rode Lijst Bijen, zij
dreigen te verdwijnen.
MEEK O»» 1OO SOORTEN HUN BELAGERS 7SO FOTO'S
De Stèltkluut winter 2022
RNÜV UiTG£V£«IJ