-.2 -
het begin van onze jaartelling» Wederom het duinge
bied blijkt dan bewoond» De Romeinse nederzetting
van Domburg leert ons,, hoe ver.de duinen landin
waarts geblazen zijn (Van Lugdunum Batavorum staat
het natuurlijk wel in Uw geschiedenisboek i) Dat
verplaatsen van de duinen naar het oosten, is na
tuurlijk tevens een verklaring, waarom niet meer
sporen van het Neolithicum gevonden- werden.
Zuid-Bevel and heeft ih de Romeinse lijd bewoning
gehad in E Be wout sdijkHoedekenskerke en Wolf aarts
dijk. Er is nog te weinig door d_e Rijksdienst Oud.-1
heidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.) in onze stréken
aan oudheidkundig onderzoek gedaan, om te kunnen
concluderen, dat dit de enigste plaatsen zouden zijn.
Voor Walcheren en voor de Zuiderzee is zogoed, als
bewezen, dat omstreeks 300 een grote overstroming"
deze gebieden onbewoonbaar melkte. Er kan beter van
een nieuwe transgressie' gesproken worden,want zeker
tct 600 zijn die gebieden onbewoonbaar gebleven.
De Grote Volksverhuizing kan.dus zeer wel v/orden
uitgelegd als een vlucht voor het zeewater - althans
voor onze streken. -
Cp een gegeven moment treedt (weer) de (nog vrij
primitieve) mens ten tonele, op zoek na an nieuwe
landbouwgrond en-weiden. Schorren zijn als weiland
wel te gebruiken; niet als landbouwgrond, omdat de
springvloeden iedere maan tweemaal de schorren over
spoelen.
Te zijner tijd krijgt men het lumineuze idee-, de schor
ren te omringen met dijken. Hoe en Wanneer
We leren enigszins ten onrechte in de geschiedenis,
dat de Romeinen ons het kunstje hebben geleerd, het
(rivier)water'te keren door middel van dijkbouw. De
Romeinen bouwden heerbanen, geen dijken. In moerassig
gebied waren dat verhoogde wegen, die toevallig ook
wel eens als waterkering dienst deden 1 Maar ook de
Romeinen zijn daar niet de "uitvinders van; in ons ge
schiedenisboekje staat de Valtherweg bij de Prehisto
rie beschreven. Dergelijke ?TknuppeIwegen:zijn 'echter
op vele plaatsen in West-Uederland ook aangetroffen;
enige jaren geleden bijv. in Eede bij Aardenburg J
- 3 -
De mogelijkheid is niet uitgesloten-, dat de landbouwers
al vroeg slootjes hebben gegraven voor drainering van
hun akkers. De uitkomende specie kan als walletjes zijn
aangewend; een primitief begin van dijken l Deze walle
tjes kunnen als afscheiding bedoeld zijn ook; we zien
dit aan de "tuunwalt jes1' op Tessel nog J Hoe dan ook,
zó zou men tot dijken gekomen kunnen zijn.
Volgens de deskundigen stammen de vroegste dijken van
omstreeks 1000. (Dr. W. Braat, Leidep) of omstreeks
1100 (Prof.- van Giffen, Groningen).op grond van in
die dijken aangetroffen schervenmateriaal.
Men legde de dijk zoveel mogelijk op de rand van de kre
ken; er is dan alle kans, dat de grondslag van de dijk
niet rust op veen, maar op kreek zand. En wij maar mop
peren op de schijnbaar zo doelloze bochten in de oudste
en oude dijken l/Tevens volgt Meruit, dat de dijken al
tijd in de stroomrichting moeten liggen; en dat ver
klaart de hoofdrichting van de Zuidbevel and se dijken,
die allemaal een strekking in de richting Oost-West
hebben .r
De nieuwe polderbewoners zoeken een vaste ondergrond
voor hun behuizing en vooral ook zoet welwater voor
hun vee. Waar komen die vroege middeleeuwers terecht,
dacht U Weer op de dichtgeslibde kreekgronden; dat
is de enigste geschikte plaats. De_bewoners hebben
bovendien geen last van het overtollighemelwater,
want dat zakt in hun zandige woongebied makkelijk weg.
De bewoonde kreken zijn-^zó doorlatend, dat ze geschikt
zijn voor de landbouw (granen en peulvruchten). De rest
van de bodem (het bedekte veenpakket) is haast nooit
droog en dat is dus meteen weer ideale grond voor het
aanleggen van weiden vqor het vee.
En wij de bewoners van onze streken van rond 1000 nog
steeds maar zo barbaars en primitief vinden, hoewel
ze een haast feilloos oog hadden voor de moeilijkheden
en mogelijkheden van hun woongebied; iets wat men in
onze hooggeroemde technische 20ste, eeuw pas heeft kun
nen achterhalen dank zij sonderingsproeven en boorpro-
fielen J
In de loop der eeuwen klinkt het veenpakket in, zakt