- 44 -
we lijk s bewerkbaar was, maakte men nogal tamelijk hoge
heelden. Men nam dan het kieënmes met 4. tanden, drukte
dit dwars op het. hed, ongeveer 60 cm van elkaar (de
hedden ?0 cm van elkaar) en plantte in elk gaatje een
kieë. Sen kieë was een stuk wortelstok met "oogjes";
ze had zowat het uiterlijk van een bessenstek. Men droeg
de kieën in een klein haggetje, het kieenhagget je,
doopte ze dan in een emmer modder en drukte de kieen
dan stevig in de gaatjes. Vervolgens werden de bedden
opgeharkt met een tuinrijf je om elk spoor of oneffenheid
teniet te doen. Hierna werd gewoon in gewied tot in het
najaar. Dan hegon men de meekrap te dekken (aanaarden)
met de meedekker, een lange spad.e, enigszins gehogen
om niet al te krom te moeten staan. Men legde dan aan
elke kant van het hed 2 rijen steken en één er hovenop
zodat de zaak goed gesloten was. Bij tweejarige mee leg
de men aan eikenkant 3 steken.
Minder financiëel sterke hoeren rooiden in het daarop
volgende najaar de meekrap. Kon men het goed uitzingen,
dan liet men het gewas ook wel drie jaar groeien. Dat
gaf minder arheid, men kreeg meer ponden opbrengst en
naar verhouding hehere geldelijke uitkomsten.
Vervolgens kwam dus het delven. Dit geschiedde als
volgt-s '■■'p'. -
Men maakte hij het begin van het hed een put van onge*-
veer een meter diep, maar nu met de meespade,: een spade
met rechtstaand, lemmet van 50 a 60 cm lengte. Staande
in de put, stak men achter de krop met zijn vele en dik
ke tengels of wortels, nam dan met de hand stevig de
krop en schudde die flink uit, zodat de meeste grond
van tussen de tengels viel. Men legde ze dan op hopen,
om ze na enig drogen van het land naar de meestoven te
vervoeren. Hier werden ze eerst met de vlegel gedorst
om de laatste resten grond te verwijderen. Dan werden
de tengels gemalen en op grote ovens gedroogd op pla-
■ten, waarin gaatjes waren. Was het drogingsproces ach
ter de sfcug, dan deed men de gemalen mee in halen voor
directe verzending. Voor speculanten die de mee soms
enige jaren wilden opslaan alvorens te verkopen, deed
men de mee in vaten van 1200, of 600, of 800 pond. Dit
werd gedaan om het droog blijven te verzekeren, want het
was een product dat snel vocht opnam. Hiervandaan ging
de mee naar de fabriek, waar ze tot poeder werd verma-
- 45 -
len, om zodoende als een beste verfstof voor onze kle
ren te dienen, vooral voor de boerenkleding, die met
de tegenwoordige verfstoffen binnen 2 of 3 jaar vaak
een rode kleur vertoont, terwijl dit vroeger met de
natuurlijke verfstoffen nimmer het geval was, al droeg
men ze 30 of 40 jaar.
OVEZANDE P. PIJK Az.
DAGBOEKBLADEN 1800 - 1846
(vervolg van hlz. 32)
1819 is mijn zoon geboren, A. Bakker. En ook binnen
dit voorschreven jaar mijn zuster Levina getrouwd met
H. de Regt.
Tri 1820 heeft moeder Levina van Koelen een huijs ge-
kogt binnen Neuzen, staande regt over de ^Hervormde
kerk,' van H. Scheele, voor een som van éénduizend en
één hondert guldens.
In dit jaar 20 is moeder in dat voorschreven huis
gaan woonen, de maand maarte. En ik bleef als pachter
op aar hofstedeke in den Zuidpolder, mids aan moeder
sjaarlijks te moeten betalen 598,voor pacht; een
breete 46 gemeten tot gebruik; in genot ook Donker
straat en aen gedeelte dijk. En mijn zwager H. de Regt
nam in pacht ook van mijn moeder het klein steed je
voor 150,omtrent 4i gemet.
(Volgt hier de onverkwikkelijke kerkestrijd, die in
Axel in de jaren 1816 - 1821 plaatsvond, waarbij een
zekere Willem Vijgeboom vooral gekant was tegen de in
gevoerde vernieuwingen.
1822 is mijn zuster Neelt je geoppereerd van een wert
uit aaren als2 ja een knobbel met vlees uitgesneden
ter groote een gewoon .hoenderei, door doktor lansen
uit Axel, en Verbeek uit Gend; gekost 103,guMens.
In het voorschreven jaar 1822 waaren alle granen en
ook het volgende jaar zoo goedekoop een zak tarwe
golde 4,25 cents en gerst 2 guldens.
De winter tusschen twee en 1823^ heeft het buitengewoon
gevrozen, zoodat bijna als het waar den oogst geheel
weg was. Dus het wierd alles met gerst gozaid. Die
lukte zeer goed, zooday er een overvloed van granen