-6- de huisvrouw van Sarei Glerum in haar woonhuis aangerand en geslagen is met een luiwagen, met dat gevolg, dat deze daardoor onderscheiden blauwe tekenen aan haar hoofd en armen bekomen heeft. Verklarende van den comparant mede, dat voornoemde huisvrouw van Sarei Glerum meer malen de vrijmoedigheid genomen heeft, van zijne huisvrouw te komen slaan en uit te schelden. Van al het bovenstaande heb ik proces-verbaal opge maakt en na gedane voorlezing ondertekend, om hetzelve aan den Heer Officier van de Regtbank van de eersten aanleg te Goes ter hand te stellen. Verklarende, dat de comparant D. Weststrate niet kan schrijven. (w.g.) Anth. Butijn Het is merkwaardig, dat in dit proces-verbaal niet eens de eigen naam van de delinquente genoemd wordt. Het was Antüonina PaardekooperZij was mijn betovergroot moeder van de zijde van mijn vaders moeders kant. Een lieve oma zal het niet gWeest zijn, denk ik. In een ander stuk kwam ik haar weer tegen: Gemeentearchief Rilland; notulenboek l\!° 76. Heden, 12-2-1828, des namiddags 2 uur compareerde\voor mij, Dan de Dager, burgemeester van Rilland, distr. Goes, prov. Zeeland, Adriaan Blok Az, assessor en landman in deze gemeente, welke aan mij verklaarde: De dienstmeid, Kornelia Musse, welke voornemens is, eerstdaags te trouwen en bovendien zwanger is, gepas seerde Zondag in Ford Bath zijnde bij Christina de Voogd, huisvrouw van Huybrecht Reinhout, arbeider aldaar, en welke aldaar te kennen gaf, dat haar man (zoeven ge noemd) haar gezeid had, dat zij, Cornelia Musse, geens zins zwanger was bij haren aanstaanden echtgenoot, maar bij hem, de comparant. Dat hij, comparant, hiernaar onderzoek heeft gedaan bij gezegde Huybrecht Reinout, welke aan hem verklaard heeft, dat hij wel aan zijn huisvrouw gezegd heeft, dat de ge dachte dienstmeid zwanger was bij een boer, doch geens-^ zins bij hem, comparant. -7- Doch daar de comparant weet, dat deze gezegden door haar gedaan zijn aan zijn dienstmeid in presentie van haar dochter Christina Voogd en daarna nog aan Antho- nina Paardekoper, huisvrouw van Sarei Glerum, arbeidei te Rilland, zo vermeent comparant reden te hebbe om hiervan kennis te geven, niet twijfelende, of deze zake voor hem comparant wel nader onderzocht worde. Van het bovenstaande heb ik proces-verbaal opgemaakt en na gedane voorlezing en door mij benevens de decla rant ondertekend om hetzelve aan den Heer Vrederechtei van het Kanton Kruiningen te hand te stellen. (w.g.) Dan de Dager A. Blok Az. Iets heel anders speelde zich af in november 1828, wat het gesprek van de dag geweest zal zijn: Oud-archief van Rilland 151. Notulenboek van de Gemeenteraad N° 72. Heden, 17-11-1828, voormiddag, compareerde voor mij, Dan de Dager, burgemeester van Rilland, ditrict Goes, prov. Zeeland: Willem Stroosnijder, oud 27 jaar, van beroep boeren knecht, wonende te Bath, dewelke verklaarde, dat hij gisterenavond, van Bath komende en naar Krabbendijke willende gaan, met het oogmerk om aldaar zijnen kleer maker te gaan betalen, aan de zeedijk van Maire, kort bij het poldertje van Stroodorpe tussen 8 en 9 uur, door 2 met stokken gewapende personen, welke boven aai de buitenhelling van de dijk lagen, overvallen is gewoj den. Ulelke bij zijn komst aldaar opstonden en hem vroe gen, hoe laat het was; waarop de declarant antwoordde geen horloge bij zich te hebben, doch dadelijk door de zelve personen weder gezegd werd van af te leggen, he' geen hij bij zich had. Waarop de declarant zei, niets bij zich te hebben, al zijnde maar een boerenknecht; doch dit niets verschonei de, werd hij dadelijk vastgehouden en met dezelve ont nomen een zakje met 18 Zeeuwsche Rijksdaalders, welke voor.bovengenoemde betaling bestemd waren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Varia Zeelandiae | 1984 | | pagina 5