La Vie en Rose
-
'ff 6
-38-
-39-
.-
lllllHIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIllllllllltllllilllllllllllillflllllllllllllllllllllllillllltlllllllllllllllllllllllllllltilllllllllltl
plimenten gefluisterd hebben wij ook
De Nederlandse Vereniging voor
Landaanwinning is een insti
tuut, waarvan wij' de activiteit
met grote beduchtheid plegen gade te
slaan. Het streven naar altijd nieuwe
cultuurgrond is ongetwijfeld lofwaar
dig en heeft voor velen iets fascine
rends, maar de prijs wordt naar onze
smaak langzamerhand te hoog, het
deel van de prijs dan wel te verstaan,
dat niet in de becijfering wordt opge
nomen, n.L van het. verlies aan ideële
waarden, het onderhand laatste restje
avontuur in ons toch al zo kleine, be
nauwde levensdomein. Dit heeft intus
sen niet belet, dat wij anderhalve dag
allergenoeglijkst in het gezelschap
van deze heren hebben doorgebracht,
alleen reeds omdat het prettig is te
verkeren temidden van zulke wel
varende, door en door gezonde, van de
buitenlucht stuk voor stuk verkoperde
lieden als deze landaanwinners, met
hun serene verlangens naar steeds
meer zavel en klei. En hun voortref
felijke appetijt aan het diner, dat wij
met hengebruikten in „De Koren
beurs" te Goes. Wij moeten' tot onze
schande bekennen, dat wij minder
aandacht hadden voor de Bevelandse
sperzieboontjes en nieuwe Bevelandse
aardappels dan wel voor het meisje
in Bevelandse dracht, dat aan onze
tafel serveerde. Dat meisje hebben wij
letterlijk met de ogen verslonden, niet
uit oneerbare begeerte, maar louter
en alleen omdat ze zo mooi en zo de
coratief was. Met haar kanten muts,
gouden spelden, krullen en strikken,
de snoer van git om de melkblanke
hals en de glanzende rose zijde van
de beuk.
Het meisje bleek alleen maar voor
deze gelegenheid, ter ere van de land
aanwinners, in het costuum gestoken,
maar het zat en kleedde haar zo voor
treffelijk ais inderdaad een stuk van
haar overgeërfd wezen. Wij hebben
ons voor een ogenblik gedragen als
een Spanjool, als Mondragon in Zee
land, en haar een bloemrijk compli
ment toegefluisterd, piropos. Zij ver
wonderde zich volstrekt nie.t,maar
evengoed loopt zij vandaag weer in
een confectiejurk. Voortdurend cóm-
het uur daarna, toen wij in het laat
ste zomeravondlicht wandeldén' door
Goes. Die piropos golden de kleine
Zeeuwse stad, die wij heel veel jaren
geleden vluchtig hadden verkend,
maar die wij nu pas ontdekten.Een
wonderlijk, springlevend stadje,' met
allemaal Kalverstraatjes in het klein,
vol speelse bochten en hoeken en niets
dan gezellige winkels. En met dan op
eens de ruimte van het Marktplein en,,
dat trotsp stadhuis en even verderop
nogmaals 'ëen ruimte, nu van de kom
van een binnenhaven, een ruim bas
sin, dat al het licht van de avond had
vergaard. Daar hebben wij haast ver
bijsterd Tiaar staan kijken, naar dat
water, dat licht, eri het carré van de
gevels rondom: een stadsbeeld zonder
weerga, een stuk Deltasfeer, dat men
ademloos onderging.
Toen wij in Goes aankwamen, langs
een stuk van de stadsgracht met remi
niscenties aan het Minnewater te
Brugge, viel ons de aanwezigheid op,
in de gracht en op de berm, van een
luisterrijk gezelschap zéér doorvoede
ganzen, dat zich hier blijkbaar per
manent ophield. In de zaal van „De
Korenbeurs" werd het geval ver
klaard: aan de wand hing het wanen
van Goes, dat o.m. een reusachtige
gans vertoont. Die ganzen dus, in de
gracht en op de berm, waren „der
stede ganzen" geweest, de heilige vo
gels van Goes. Wij vinden ganzen in
trigerende dieren, pedant en oubollig
en naar het schijnt erg pienter. Vroe
ger tenminste waren zij de trouwe
assistenten van de circusclown. En
een ganzenhoedstertje ligt voor ons
in een bijzonder romantisch vlak. Op
de achtergrond van deze interesse
leeft echter het wonderlijk verhaal,
dat wij eens vernamen van een oudere,
zeer bereisde dame van onze kennis.
Zij vertelde hoe zij lang geleden in
een zeer afgelegen deel van het Oden-
wald een dorpje had bezocht, dat zich
in hoofdzaak bezig hield met ganzen-
teelt. Zij deed daar de griezelige ont
dekking, dat verschillende bewoners
van dat dorp gansachtige verschijnin
gen bleken te zijn, die gakten in plaats
van normaal te spreken, en in heel
hun physionomie, hun houding en
manier van doen beangstigend op
ganzen leken. Wij hebben het altijd 'n
vreselijk raar verhaal gevonden, en
wij twijfelen nog steeds aan de op
rechtheid van deze oudere, overigens
zeer serieuze dame. In elk geval, in
Goes valt hier niets van te bemerken.
Hadden wij misschien gehoopt, dat
ganzenlever te Goes op enigerlei wijs
als locale attractie werd geserveerd,
dan kwamen Wij bedrogen uit. Op dit
gebied is de fantasie in onze gewesten
helaas niet erg groot. Was het bijvoor
beeld geen aardige gedachte geweest
'om onze landaanwinners, die in Zee
land o.m. de schorren van Saeftinge
en de ingedijkte Braakman kwamen
bekijken, aan het diner in plaats van
altijd weer spersieboontjes een exclu
sief Zeeuwse groente voor te zetten in
de vorm van lamsoor en zeekraal, die
hier van de. schorren worden geplukt.
Overigens is Zeeland wat dat betreft
nog het. meest actief: stromen Belgen,
en ook wel Nederlanders, komen naar
Yerseke om er aan de bron zelf kreeft
of oesters te eten. En zij weten de
weg naar veruit het beste mosselen
huis binnen, onze grenzen, bij Gérard
in „Au Port" aan de vroegere haven
van Philippine. En eindelijk mogen
wij de palingbroodjes noemen, die
naar wij menen te weten een Zeeuwse
vinding zijn...:
De excursie van de Landaanwinners
bracht ons tenslotte nog bij de meest
voortfeffelijke patates-frites van heel
Rijks-Nederland. Die vindt men in
de kraampjes, vlak bij de veerpont te
Breskens, in hoofdzaak ten gerieve
der met frites zozeer verwende Bel
gen. Toen wij, wachtende op de pont,
onze bus even verlieten, drentelden
wij onwillekeurig naar die kraampjes
toe, belust op de goudgele lekkernij,
die wij van ver al snoven. Tegelijk
echter geremd door het menselijk op
zicht, de schroom om ten aanschouwe
van al die landaanwinners met vette
vingers te gaan staan naschen uit een
zakje. Tot wij daar plotseling veteraan-
landaanwinner ir. De Blocq van Kuf-
feler argeloos vergenoegd zagen peu
zelen uit zo'n vettig builtje, een voor
beeld, dat wij toen prompt hebben
nagevolgd, met nog in Vlissingen de
goede, hartige nasmaak der meest
deskundig verzorgde, overmalse frites,
zoals die nergens in Nederland wor
den bereid als hier in de bries
van over de Westerschelde, op
de culinaire grens tussen twee
werelden.