nadat een door de iepziekte geveld bos, het Achterbos, door mijn vader vervangen was door jonge coniferen, kwam er een ware explosie van Spotvogels, die ook in de daar opgeschoten vlierstruiken nestelden. De rose eitjes van deze soort behoren tot de mooiste van onze zangvogels. Wat later inhet jaar hoorde je overal de „detroï"- roep van de jongen. De Bosrietzanger, een nog betere imitator en in het algemeen een heel goede zanger want hij mist de scherpe stem van de Spotvogel, hield zich achter onze bloementuin op tussen de wilgen, elzen en slingerplanten langs een sloot. Boom valken namen elk jaar hun intrek op het nest in de top van een hoge Abiës nord- manniana of Nordmannspar. Je zag ze vaak vechten met Torenvalken en de laat vertrekkende Slechtvalken. In augustus, wanneer de jongen van Toren- en Boom valken vliegvlug waren, zag je soms wel tien valken rondcirkelen en op elkaar duiken. De prooi van de Boomvalken (voornamelijk Libellen, soms ook Zwaluwen) werd meestal in de lucht „uit de klauw" verorberd. .Het vroegere park aan de kant van de Kou de kerkse weg De Gekraagde Roodstaart broedde op tal van plaatsen, niet alleen op de buitenplaats zelf, maar bij voorbeeld ook langs het Abeelse Wegje, waar een hel dere sloot vol voorntjes en salamanders de grens vormde tussen weiland en weg. In dergelijke sloten vond je natuurlijk ook de driedoornige en tiendoornige ste kelbaars, die hun nest bouwden tussen de groene waterplanten als hoornblad en waterranonkel. Ook de waterspinnen bouwden daar hun „zilveren" nestzilver vanwege de lucht onder water. Geelgerande en zwarte waterkevers en hun griezelige larven vingen er de kikkervisjeszoetwaterpoliepen (hydra's) vingen er in de schaduw van het eendekroos de kleine vlokreeftjesdaphnia's en cyclopen, die wij gemakshalve „rooie beestjes" noemden en in 't aquarium aan onze vissen voerden en ook wel als „jam" aan onze tamme jonge eenden. 128

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 132