Er kan veel meer
een pleidooi voor meer dynamiek in de duinen
Thijs Kramer
Een kaarsrechte kustlijn van Cadzand
tot den Helder. Dat is de wens van de
Nederlandse kustbeheerders.
Vandaar dat er in het kader van het
Deltaplan menig groot en klein gat
gedicht werd.
Het was voor sommigen onder hen dan ook
even schrikken, toen op de 3e kust- en
oeverdag op 13 april j.l. in Middelburg
een pleidooi werd gehouden voor een
ander uitgangspunt. „De natuur is gebaat
bij een rafelige kustlijn met brede
kontaktzones tussen water en land".
Verantwoordelijk voor dit andere geluid
was John Beyersbergen, medewerker van
Provinciale Waterstaat in Zeeland, sinds
jaar en dag een warm pleitbezorger van
natuurbouw. We hadden een gesprek
met hem.
Orchideeën
Laat maar waaien
Voldoen aan de eisen van milieuwet
ten is één, maar waar het werkelijk
om gaat is het nu en straks voldoen
aan de normen en eisen van de sa
menleving. Mooi gezegd, maar wat
kan een gemeente dan nog meer?
Op de eerste plaats kanerheteen
en andergeregeldwordenin verorde
ningen. Alle Zeeuwse gemeenten
hebben een gemeentelijke lozings-
verordening om verontreinigingen
van het rioolwater te voorkomen.
Gemeenten hebben een medever
antwoordelijkheid voor de vervui
ling van rioolslib en oppervlaktewa
ter. De gemeente moet de lozings
verordening zo streng maken dat de
richtlijnen voor lozing van zware me-
telen en het verbod op lozing van
zwarte lijst stoffen gerespekteerd
worden. Kontrole mag hier niet ach
terwege blijven.
Een verbod op het vliegtuigspui
ten met bestrijdingsmiddelen, bepa
lingen tegen geluidsoverlast, het
vastleggen van bufferzones rond na
tuurgebieden, afbranden van ruigten
en bermen verbieden, het uitrijden
van mest aan regels binden. Voor
beelden van zaken die een milieube
wuste gemeente hoort te regelen via
verordeningen.
In het verkeersbeleid heeft een
gemeente natuurlijk ook haar taken.
Verkeersoverlast moet in de gemeen
te voorkomen worden door een goed
parkeerbeleid te voeren, een goed
openbaarvervoersnet, voldoende
fietspaden en een terughoudendheid
in de aanleg van nieuwe wegen.
Ook voor de eigen gebouwen en
diensten past een milieuvriendelijk
beleid. Minder bestrijdingsmiddelen
in de plantsoenen en op de bestrating,
selektief gebruik van gladheidsbestrij-
clingsmiddelen, energiezuinig beleid
in gemeentegebouwen (scholen,
zwembaden, sporthallen e.d.), een zo
schoon mogelijk wagenpark, kom-
postering van plantsoenenafval en
snoeihout, het gebruik van kringloop
papier bij gemeentelijke diensten.
De gemeente is een schakel in een
groter web. Veel van de milieumaat
regelen en inspanningen vallen of
staan met de bereidheid van anderen.
Voorlichting naar de bevolking, de
bedrijven, de eigen diensten, plaatse
lijke milieugroepen of subsidiëring
van voorlichtingsaktiviteiten van an
deren mogen in milieubeleid niet ont
breken. Met de nodige kreativiteit,
samenwerking en wilskracht moet er
ook in Zeeland heel wat te bereiken
zijn. A
tijd is voorbij dat er zonder
meer wordt voorbijgegaan aan ideeën
over natuurbouw. Er werd dan ook
met belangstelling naar John Beyers
bergen geluisterd tijdens de kust- en
oeverdag. En ook in de recente nota
„Kustverdediging na 1990" lijkt er een
plaats ingeruimd te worden voor
nieuwe ideeën. Reden temeer om
hiermee nader kennis te maken.
Het gesprek met John Beyersber
gen vindt plaats in een Middelburgs
etablissement. Net terug van een in
ternationaal duinenkongres in Sevilla
(Spanje) worden met een glas trappist
de verse indrukken weggespoeld.
Enthousiast vertelt hij, dat er tijdens
het kongres met respekt over Neder
land werd gesproken: dat kleine landje
met die mooie brede duinen. Maar er
werd volgens John heel vriendelijk,
doch beslist aan toegevoegd: „ook de
meest gefixeerde van Europa". Een
vastgelegde duinreep, takkenscher-
men en helmbeplanting, een normaal
verschijnsel voor Nederlandse begrip
pen, maar in duinenkennerskring
blijkbaar een gruwel. Dat vraagt om
uitleg.
„Door het vastleggen van zand ver
anderen de duinen", vertelt John, „en
daardoor gaan een aantal hele bijzon
dere milieutypen verloren".
De wind zorgt ervoor dat het zand
verstuift. Er ontstaan valleien die zich
uitdiepen tot aan het grondwater. Dan
stopt het verstuiven en ontwikkelt
zich een typische duinvalleivegetatie
met o.a. veel orchideeën en parnassia.
Blijft zon vallei langer bestaan, dan
verandert de vegetatie langzaam van
samenstelling en is na 20 jaar zo'n
duinvalleivegetatie weer verdwenen.
In het duingebied moet de wind dus
vrij spelhebbenomnieuwevalleienuit
te blazen. Je zou kunnen stellen dat
anders degeneratie van het duin plaats
vindt.