Laatste kans voor Oosterschelde D Gert-Jan Buth De Oosterschelde als natuurgebied is een zaak van nationale en internationale betekenis. Het gebied vormt een symbool van de omme keer van denken en beslissen over natuurbe langen in Nederland. We hebben voor een open stormvloedkering miljarden guldens over gehad. Naar het buitenland toe slaat Neder land zich hierover trots op de borst. Als logisch voortvloeisel van de historische beslissing om de Oosterschelde als getijdeg- bied te behouden, maakte demissionair minister Braks dit voorjaar het voornemen bekend om grote delen van het Oosterscheldegebied onder de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) te brengen. Een maatregel die eigenlijk al veel eerder getroffen had moeten worden om het falend natuurbeleid van de Stuurgroep Oosterschelde bij te stellen. Falend beleid 'e voornemens van minsters Braks hebben met name onder een aantal rekreanten en rekreatieondernemers reakties opgeroepen. Positief is dat de kommentaren in het algemeen met een instemmend geluid voor beschermen de maatregelen beginnen. Daarnaast zijn echter veel van die reakties nogal eenzijdig en egoïstisch gesteld: daar waar wij spitten of varen, moeten we wel onbeperkt door kunnen gaan. Al die reakties bij elkaar zou betekenen dat alles bij het oude moet blijven met liefst nog meer vrijheid van handelen. Naar aanleiding van de inspraakreak- ties zal waarschijnlijk best op sommi ge lokaties enige bijstelling van de voorgestelde maatregelen kunnen plaatsvinden zonder veel afbreuk aan de natuurwaarden te doen. Echter, grotere konsessies of het geheel schrappen van bepaalde beschermen de maatregelen is niet mogelijk zon der opoffering van natuurbelangen. stellen in het kader van de Nb-wet komen erop neer dat de natuur op bepaalde lokaties inderdaad voorrang krijgt en de rekreatie hier teruggedron gen wordt. Het gesputter om plaatse lijk een rekreatief stapje terug te doen is dan ook grotendeels terug te voeren op het niet daadwerkelijk uitvoeren van de beleidsvoornemens van de Stuurgroep. Mechanische kokkelvisserij De nu voorgestelde maatregelen in het kader van de Nb-wet aanwijzing vor men in feite eer. minimum-pakket om het Oosterschelde-natuurgebied onge veer op het niveau van enkele jaren geleden te laten voortbestaan. Reakties op de Nb-wet-voorstellen in de trant van dat de rekreatie uit de gehele Oosterschelde verjaagd wordt, zijn erg overtrokken. De huidige situ atie is zo dat rekreatie in de gehele Oosterschelde sterk aanwezig is en vrij onbeperkt zijn gang kan gaan, net als overigens bijna overal in de wate ren van het Deltagebied. Eigenlijk is dat een nogal vreemde situatie, omdat de Stuurgroep in 1982 in het Beleids plan Oosterschelde duidelijk heeft vastgelegd dat de natuurfunktie van het gehele gebied op de eerste plaats staat. Na de visserij is de rekreatie- funktie, samen met scheepvaart, op de derde plaats gesteld. De huidige voor- Enkele platen worden rustgebied Maatregelen terwille van de natuur, zoals bijvoorbeeld het instellen van een betredingsregeling voor platen, slikken en schorren, zijn in het verle den niet getroffen en een beleid voor een duidelijke zonering van funkties in de Oosterschelde is niet gevoerd. Wel werd regelmatig toestemming gegeven om verspreid in het gehele gebied rekreatie-ontwikkelingen te laten plaatsvinden, zoals uitbreiding en aanleg van jachthavens, ontwikke ling van kampings. huisjes, apparte menten, trailerhellingen en mechani sche zeeaaswinning. Achteraf is makkelijk praten, maar iedere vertegenwoordiger in de Stuur groep had kunnen weten dat het terug draaien van eenmaal gegroeide situ aties veel lastiger is en weerstand oproept dan van meet af aan bepaalde ontwikkelingen niet toe te staan. Een hoopvol teken is echter dat Gedepu teerde Staten van Zeeland zich januari j.l. geheel achter de Nb-wet voorstel len gesteld hebben, inklusief het voor de rekreatievaart afsluiten van het Oliegeultje en de Geul van de Rog- genplaat.

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1989 | | pagina 3