HET OOHDEEL Als je het 'dossier Relmerswaal' op je laat inwerken, is één conclusie onvermijdelijk. Het gemeentebestuur van Reimerswaal heeft alle ellende over zich zelf afgeroepen. Uiteindelijk is het niet de buitenwettelijke regeling, maar vooral de halsstarrige houding van het gemeente bestuur, die het ministerie van VROM heeft doen besluiten verscherpt toezicht in te stellen. Met al het gezichtsverlies van dien voor de gemeentebestuurders. Als er was toegegeven, dat het procedureel niet allemaal in de haak was, had de inspectie waarschijnlijk volstaan met bestuurlijke afspraken om de situatie te herstellen. Want dat is de gebruikelijke gang van zaken, als het aan de inspectie ligt. Maar dit doet natuurlijk niets af aan de ernst van de situatie, die in de gemeente Reimerswaal werd aangetroffen. De regels zijn er niet voor niets. Ze zijn vooral bedoeld om tot een goede belangenafweging te komen. Met om louter de burgers zoveel mogelijk ter wille te zijn en de gevolgen voor het publieke belang voor lief te nemen. Nee, de gemeente moet voor een ruimtelijke ordening zorgen, die naast de terechte wensen van de burgers ook zorg draagt voor het behoud van de open ruimte, het landschap en een ongeschonden horizon. Ruimtelijke kwaliteit heet dat, en in de gemeente Reimerswaal zijn er voorbeelden te over waaruit blijkt dat die wordt opgeofferd aan allerlei economische wensen. Maar misschien is die halsstarrigheid toch ook tekenend voor de cultuur die in het gemeen tehuis van Reimerswaal heerst. Uit de gesprekken met de insiders blijkt dat de zaken toch vooral onderling worden geregeld. Er lijkt een sfeer van openheid te heersen, maar dat is schijn. Eerder is het er één van 'wij tegen de rest'. Uit democratisch oogpunt levert dit een ongewenste situatie op, want het zet 'tegenstanders' of welke vorm van tegengeluid dan ook, buitenspel. Daar horen ook de kritische burgers bij, de actieve natuurbeschermers, die een o zo nuttige rol spelen als tegenwicht of soms zelfs als geweten van het gemeentebestuur. In ieder geval wordt duidelijk aangetoond, dat een gericht toezicht geen overbodige luxe is. De verloedering van het landschap, van de open ruimte, door een sluipend proces van kleine aantastingen, maakt dat af en toe een grens getrokken moet worden. Hoe pijnlijk dat voor een individuele burger, bedrijf of boer ook is. Reimerswaal is geen op zichzelf staand geval. Volgens de inspecteur en de gedeputeerde zijn er meer gemeenten die bijvoorbeeld verouderde bestemmingsplannen hebben. Hier wreekt zich het feit dat gemeenten zowel het ruimtelijk beleid bepalen als het moeten handhaven. Opmerkelijk is dat de provincie juridisch geen taak heeft als het gaat om het toezicht houden op de planologische gang van zaken bij gemeenten. Het pleidooi van de gedeputeerde om die rol wel toegewezen te krijgen is logisch. Maar we kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat het provinciebestuur toch ook een beetje boter op het hoofd heeft. Het kan niet anders dan dat er in de Abdij toch iets bekend was van de gang van zaken in Reimerswaal. Waarom dan niet zelf aan de bel getrokken? Als je die toezichthoudende taak wilt, moet je er ook naar handelen. De zaak Reimerswaal heeft de schijnwerpers volop op het aspect handhaving gericht. Jaren geleden bracht de natuurbeschermingsvereniging "De Steltkluut" een zwartboek uit met tientallen kleine en grote aantastingen van de natuur, stuk voor stuk overtredingen van de bepalingen van het bestemmingsplan. Toen was er nog nauwelijks aandacht voor het aspect handhaving en verdween het zwartboek in de laden van de verschillende overheden. Geen prioriteit, heette dat toen. Minister Pronk en gedeputeerde Van Zwieten willen handha-

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1999 | | pagina 37