yivi den deze vervangen door betere, beweegba re stuwen: gemakkelijk te bedienen schuif- of klepstuwen, waarmee het waterpeil naar behoefte kan worden geregeld. In veel peilgebieden is sprake van een winter en een zomerpeil. In de winter wordt het peil dan laag gehouden voor een betere ontwate ring van de percelen en voor extra berging om het regenwater op te vangen. In het voorjaar en zomer wordt een hoger peil aan gehouden om daarmee ook het grondwater in het achterliggende gebied op een hoger en beter peil te brengen en te houden gedu rende het groeiseizoen van de gewassen. Toch betekent het in het voorjaar omhoog- draaien van een klep nog niet automatisch dat het waterpeil dan ook evenveel stijgt. Er moet natuurlijk nog wel ergens water van daan komen. In gebieden waar water van elders kan worden aangevoerd, is dat geen probleem. In ons waterschap kan dat alleen op Tholen, Sint Philipsland en in de Reigersbergsche Polder bij Rilland, waar water uit het Volkerak-Zoommeer in de pol ders wordt ingelaten om de polderwater stand op een hoger zomerpeil te krijgen. In alle andere gebieden moeten we het doen met het regenwater dat ter plaatse valt. Rennen langs stuwen Het moeilijkste van de hedendaagse peilbe- heersing is dus het kiezen van het juiste moment van het stuwen in het voorjaar om nog net voldoende aanvoer van water uit de percelen te hebben (het neerslagoverschot), zodat de gewenste hogere waterstand bereikt wordt. Te vroeg stuwen kan water overlast veroorzaken en te laat stuwen meestal een te laag peil tot gevolg hebben. Het is de verantwoordelijkheid van de dis trictsopzichters om dit juiste moment te bepalen en de kantonniers hiervoor op pad te sturen. Het is nog niet zo heel lang geleden dat in sommige werkgebieden de stuwen standaard omstreeks 1 april omhoog gingen en rond 1 oktober weer omlaag, alsof het weer zich ook netjes aan de kalender houdt. In die tijd rende men ook onmiddellijk langs de stuwen om deze te laten zakken als het te nat werd. Enkele dagen later gingen ze zono dig weer omhoog. Gelukkig wordt er nu flexi beler gedacht en steeds alerter gehandeld om onnodig waterverlies te voorkomen. Het zal duidelijk zijn dat deze werkwijze steeds meer aandacht en menskracht vergt, vooral nu er meer stuwen worden geplaatst en er om een snelle en flexibele sturing wordt gevraagd. Automatisering Gelukkig schrijdt de techniek voort en is nu ook het peilbeheer betrokken bij een steeds verdergaande automatisering. Het principe hiervan heeft veel overeenkomsten met auto matische gemaalbesturing. De bovenstroomse waterstand en soms ook de benedenstroomse waterstand bij de stuw wordt automatisch en continu gemeten, meestal met een gevoelige druksensor die aan een kabel onder water hangt. Bij een gemeten over- of onderschrij- ding van een ingesteld peil wordt door een besturingsapparaat, een zogenaamde PLC (Programmable Logical Controller), de stuw- klep met een elektromotor iets in beweging gezet; naar boven bij een te laag peil en naar beneden bij een te hoog peil. In een elektro nisch geheugen worden ter plaatse alle gemeten waterstanden en stuwhoogten bovendien opgeslagen, om nadien en ter con trole over deze gegevens te kunnen beschik ken. Nog een stap verder - en zover zijn we al - wordt er via een telefoonverbinding, een modem en een communicatieprogramma contact gemaakt met de stuw. Daarmee kan vanaf een pc op het waterschapskantoor of vanuit elke andere willekeurige plaats op de PLC van de stuw worden gelezen hoe alles ervoor staat en kunnen de ingestelde schakel- 'n geautomatiseerde stuw in de omgeving van 's-Heerenhoek.

Tijdschriftenbank Zeeland

Scheldestromen/de Waterwerker | 1997 | | pagina 11