Jacob en de kick
van het besturen
De gezworene (V): J.L.C. Mol
door Hannie Kool
Een rechte vore, daar geniet Jacob Mol van. Het Thoolse boerenland in de
winter is dan ook een lust voor het oog, met de zware klei in zwarte voren,
goed geploegd, mooi gekeerd, de rechte lijnen in het open landschap onder
steund door het strakke silhouet van de rijen bomen op de binnendijken.
Jacob Mol is boer in hart en nieren, en daarmee een rasechte vertegenwoor
diger van de boerenbelangen in het waterschap: rechttoe rechtaan, zegt wat
hij vindt en hij heeft oog voor de belangen van de landbouw. Die boeren
belangen zijn de laatste jaren wel aanzienlijk verbreed. Een integrale visie op
kwaliteit en kwantiteit is Jacob Mol op het lijf geschreven, maar vanuit het
oogpunt van de landbouw.
punten, laat de stem van de ingelanden door
klinken in het bestuur.' Want tot de fusie had
Tholen vijfentwintig hoofdingelanden die
zich alleen met Tholen en Sint Philipsiand
bezighielden. Wat zie je daarvan terug onder
Zeeuwse Eilanden? Er zijn maar weinig
hoofdingelanden die in het gebied rondlopen
en aanspreekbaar zijn. Dus pakt Mol die taak
op. Met plezier. Jacob: 'Ik ben biij dat ik voor
die mensen wat kan betekenen'.
Zijn waterschapsverleden gaat nog niet zo
heel ver terug. Het waterschap Tholen was
altijd een gesloten club. Het hoofdingeland
schap bleef vaak binnen de familie; van vader
op zoon werd die post overgedragen, uiter
aard na verkiezingen. Maar als buitenstaan
der kwam je er toch moeilijk tussen; tot Mol
in 1994 als plaatsvervanger werd gekozen
omdat de nummer één na korte tijd overleed.
Toen kwam hij in het waterschapsbestuur en
heeft zo nog de nadagen van het eigen
eilandomvattende waterschap meegemaakt.
Met de fusie van Zeeuwse Eilanden werd Mol
opnieuw gekozen na een harde Thoolse com
petitie en een onverwachte ruiling van belan-
gencategorieën. Hij kwam zelfs als gezwore
ne uit de strijd. Daarmee heeft Tholen, en
zeker de landbouw, een warm pleitbezorger
in het dagelijks bestuur gekregen. Als
gebiedsgezworene heeft hij ook een taak die
hem goed ligt. In eigen contreien kent hij
ieder slootje en ieder wegje. Hij wordt dan
ook veel gebeld door mensen die opmerkin
gen hebben over de uitvoering van de water-
schapstaken. En altijd stapt Mol er direct op
af. Zijn motto is: 'Laat je zien in het gebied'.
Als je je laat kiezen, moet je daarna niet te
beroerd zijn om overal op af te gaan. 'Praat
met de klagers, kijk of er wat aan hun pro
bleem gedaan kan worden, let op de knel-
'Het is mooi als je wat kan betekenen voor de
mensen. Daar doe ik het voor.'
Lastig water
Met de wateroverlast in 1998 heeft hij dat
geweten, 's Morgens om zes uur werd hij uit
z'n bed gebeld door een man die meldde dat
er in Sint Philipsiand 100 mm regen was
gevallen. Zijn eerste reactie was 'Die vent is
gek'. Bij hem zelf was er maar de helft geval
len. Dit was het begin van een hectische
periode. De ramp op Sint Philipsiand en het
noordwestelijk deel van Tholen was groot:
boeren die hun oogst verloren zagen gaan,
waren boos en de mensen bij wie de huizen
en kelders volliepen, waren zeer geëmotio
neerd. Men wist ook nog niet of er wel een
vergoedingsregeling kwam, dus de emoties
liepen heel hoog op. Mol: 'Onvoorstelbaar
zoveel telefoontjes als er toen kwamen'.
Geërgerd wierpen de benadeelden de gezwo
rene voor de voeten dat ze dik moesten
betalen, maar wat zagen ze voor hun water
schapslasten terug? Mol kreeg als gezworene
dan ook veel negatieve kritiek. Het liep ook
moeilijk. De noodpompen kwamen niet zo
snel, de aansluiting duurde langer dan ver
wacht. Wel waren de samenwerking en de
communicatie met de gemeente prima. Die
samenwerking is nu ook de basis voor het