bunder, kosteloos over te dragen. Bovendien
was de gemeente bereid jaarlijks 20000,
gedurende 25 jaar te betalen.
Nadat op 30 december 1865 een officiële publi
catie had plaatsgevonden, werd er in Middelburg
feestelijk gevlagd en luidden de klokken:
Spoorweg en kanaal zullen een nieuwe tijd van
bloei inluiden!
De Koning en de Staten Generaal ontvingen
een dankbetuiging voor de genomen besluiten.
Uit de vage omschrijving van het tracé is nog
geen conclusie te trekken.
De enige aanduiding dat er verschillende mogelijk
heden zijn overwogen over het tracé en dat er
eventueel twee plannen zijn geweest, één door
de bolwerken en één langs de bolwerken, is te
vinden in de Overeenkomst met de eerst aanw.
Ingenieur van de Staatsspoorweg M. Simon
van 23.02.1866 over de financiën en onteige
ningen en de gevolgen daarvan:
"Voor het geval dat in verband met de aanleg
van den Staatsspoor van Vlissingen langs Mid
delburg en Goes naar Bergen op Zoom van
Rijkswege een kanaal door Walcheren langs of
door de gemeente Middelburg wordt gegraven
verbindt de gemeente zich als volgt ,.."7.
Het toezicht op de onteigeningen was in handen
van Mr. N.J.C. Snouck Hurgronje, de wethou
der, die veel problemen moest oplossen, o.a. de
problemen met de gronden, eigendom van de
Godshuizen i.v.m. de testamentaire bepaling
door Jan Matens, dat de gronden "onvervreemd
baar bezit" moesten zijn. De rechter moest er
aan te pas komen om het algemeen belang te
laten voorgaan en ontheffing van de bepaling te
verlenen8.
De werken konden beginnen. En op 9 juli 1867
was er feest in Middelburg met een optocht.
In hetzelfde jaar gingen zowel de Vlissingse
Poort als de molen tegen de vlakte. Er werd
geen traan om gelaten. Er zou nu een betere
toekomst voor Middelburg komen!
Is er nu werkelij k een eerder plan geweest om de
bolwerken van Middelburg te sparen en de
spoorweg en het kanaal door het landgoed
"Veldzigt" te laten lopen?
Bij navraag bij het spoorwegarchief blijkt in de
cartotheek in Zutphen hiervan niets te vinden.
Een uitgewerkt plan daarvoor is er dus niet
geweest.
Ook in de M iddelburgse archieven is geen ander
kaartmateriaal te vinden dan Bestek 289 van de
Staatsspoorwegen d.d. 16.03.1867 dat het inder
daad uitgevoerde plan bevat9.
De conclusie kan niet anders luiden, dan dat de
aantasting en doorbreking van de bolwerken
(voor zover thans kan worden nagegaan) niet
afhankelijk is geweest van persoonlijke interven
tie van een invloedrijke Middelburgse persoon.
In het midden van de 19e eeuw was bovendien
de belangstelling voor het behoud van monu
menten nihil, hetgeen ons onbegrijpelijk kan
voorkomen. Maar de slechte economische si
tuatie was zo dominant dat er voor andere be
spiegelingen geen ruimte was, zo ze al aanwezig
waren geweest.
Terecht wordt door M.P. de Bruin opgemerkt:
"Om het stadsschoon van de Zeeuwse hoofd
stad heeft men zich niet bekommerd. Een deel
van de prachtige bolwerken werd zonder meer
weggesneden en de Vlissingse Poort viel letter
lijk in het water10".
Het blad "De Ekster" maakt duidelijk hoe toen
de werkelijke belangstelling elders lag:
Wanneer in 1872 de spoorweg klaar is, is er een
feestelijke ingebruikneming. Echter de bevol
king, die in armoedige omstandigheden leefde,
reageerde zeer lauw:
"En de borgherije begon hunne dwaasheyd in te
zien, doch sy hielden de mond nogh dicht".
"Er was niemand, diejuighte ofte jubelde ende
de troep, die door duysende voorafgegaen ende
gevolgd wierd, geleek op een boerenbegravenisse".
Vanuit ons huidig besef zou men denken, dat de
droefheid om de beschadiging van de bolwer
ken was, maar dan is men er helemaal naast.
De droefenis was om het vele geld, dat aan de
feestelijkheden was besteed en aan het feeste
lijke maal voor de hoogwaardigheidsbekleders
uit Den Haag en andere steden. Voor de burgers
zelf was er eigenlijk niets, behalve een verregend
vuurwerk en een muziekuitvoering in de plen
zende regen op de Markt.
Het was "rijckeluyspret" zoals "De Ekster"
opmerkt en er wordt aan toegevoegd, dat de zon
weer ging schijnen toen het feest voorbij was".
14