HOE PIET SURROGAAT AAN ZIJN NAAM KWAM voorbij de hoge scheidmuur. De steunbeer tegen deze woning is laag en komt tot goothoogte hiervan. De eropvolgende steunbeer komt tot de nokhoogte van het huis. In het huis zijn aan de zuidzijde 2 rechthoekige ramen geschilderd van gelijke afmeting. Vóór de kerk staan op het plein eveneens wat grote bomen, met vaag zichtbaar iets van woningen ertussen. Een hekje met 2 palen geeft toegang tot het z.g. kerkhof. Het kerkdak is een zadeldak waarbij het lijkt dat de zuidelijke geschulpte gootlijst lager doorloopt dan aan de noordzijde. Op de kerknok aan de oostzijde bevindt zich een meerhoekige (6 hoekige?) toren van geringe afmetingen, waarin een 3-tal gaten met hier boven een soort tulbandvormige en spits toelo pende torenafsluiting. Enkele kanttekeningen: - wanneer we het schilderij vergelijken met twee bekende afbeeldingen van deze kerk en omgeving, blijkt dat de prent gedateerd 1743 niet in aanmerking komt, daar hierop een aantal op het schilderij voorkomende details ontbreken. Op een andere, ongedateerde prent met als titel: "De kerk te Westersouburg" komen deze details echter wèl voor, echter ont breken dan op het schilderij de 4 afgebeelde personen op de prent, een hondje en de boerenkar is anders. Op de prent is dit duidelijk een huifkar. - Het herstelde kerkgedeelte van het jaar 1578, kan niet veel meer geweest zijn dan het koor gedeelte van de voormalige kerk. Dit gedeelte is dan tot vóór 1832, wanneer deze gesloopt wordt als N. H. kerk in gebruik geweest voor de West-Souburgse gemeente leden. - Vraag: Bij wie is er meer bekend ten aanzien van genoemde schilder? G.C.J. Uijt de Haag Toen ik vanmorgen het bericht in de P.Z.C. las dat de ambtsketen van de burgemeester van Vlissingen was ontvreemd, schoot mij het ver haal van mijn vader te binnen uit september 1943. Burgemeester Van Woelderen was door de Duitsers ontslagen en in zijn plaats werd P. C. Callenfels benoemd, die inspecteur was bij de Levensverzekering ,,Olveh" te Goes. Toen de dag van de installatie naderde overlegden de heer I. van Waarde en ik hoe wij die zouden kunnen verhinderen. De heer Van Waarde wist dat de ambtsketen van de Burgemeester op de secretariekamer werd bewaard, tezamen met het oranjelint waaraan de penning met het wapen van Vlissingen hing die door de Com missaris van Politie gedragen werd bij officiële gebeurtenissen. Van Waarde nam op zich om de ketting weg te nemen en ik verborg die in het zand onder de vloer van mijn woning aan de Koudekerkseweg. Toen de dag van de instal latie naderbij kwam, bemerkten wij dat er onrust heerste bij B. en W. Wij kregen het ver moeden dat de ontvreemding was ontdekt en dat er een plan werd gesmeed om de installatie toch te laten doorgaan. Wethouder Knoop ging op reis. Om de politie te misleiden lieten wij pamfletten maken op de typekamer van De Schelde met de mededeling dat, wanneer de installatie van Callenfels toch met een ambts keten zou geschieden, dit dan een surrogaat ketting zou zijn, omdat de echte ketting was ondergedoken. De installatie heeft inderdaad plaats gehad met een bij Begeer in Voorschoten gekochte verzilverde ketting, waaraan de ach tergelaten penning van de Commissaris van Po litie was gehangen. Door de installatie met de surrogaatketting kreeg de burgemeester de bijnaam Piet Surro gaat. Een naam die zo inburgerde, dat wij zijn zoontje Jantje Surrogaat noemden. Het waren onze overburen. Toen Walcheren onder water werd gezet hebben we de ketting weer opgedoken en meegenomen naar ons vluchtadres in Gapinge. Na de bevrij ding kwam Van Woelderen weer terug en heb ben wij tweeën samen de ketting weer terugge geven. Deze was dus onbesmet"gebleven". Tot zover het verhaal van mijn vader. Mijn zusje kan zich nog herinneren dat ze met een rij 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 33