'k 'eleze kinderen in optocht achter Piet Surrogaat aan liepen, terwijl ze op de wijs van een Zuid-Afri kaans liedje zongen: „Kijk eens Griet, kijk eens Griet, wat een benen heeft die Piet, 't is Surro gaat, 't is Surrogaat". A.H. van Dijk Lezers van De Wete hebben jarenlang mogen genieten van de onnavolgbare wijze waarop Peter Sijnke e.a. deze rubriek van boekrecensies voorzag. De eer valt nu te beurt aan ondergete kende om nieuw uitgekomen Zeeuwse boeken onder uw aandacht te brengen. Eerst even iets anders, waarop ik uw reaktie hoop te krijgen: heeft deze rubriek wel de juiste titel? Bij mijn weten (en ik ben geboren en getogen Walcherse) zou k 'eleze op Walcherse wijze 'k e heleze\ 'eleze placht men namelijk mijns inziens meer op de Bevelanden te zeggen. Wat vindt u? 'Eleze of Heleze? Laat 't De Wete weten! Ik heb voor u 'gelezen' twee recent verschenen boekjes over de Zeeuwse archeologie, 'Karolin gische burchten in Zeeland' en 'Geld uit de belt'. 'Karolingische burchten' is een buitengewoon interessant boekje, uitgegeven als eerste in een serie brochures over cultuurhistorische onder werpen. Het gaat over de oorsprong van een aantal Zeeuwse dorpen en steden met 'burg'- namen. Van Burgh, Oost-Souburg, Middel burg en Oostburg was al geruime tijd bekend dat hun prilste begin gelegen moet hebben in de 9e eeuw, toen vanuit welvarende handelsneder zettingen in de duinen er vluchtburgen tegen Vikinginvallen werden gebouwd. Deze burgen hebben alle gemeen dat ze in een perfekte cirkel vorm zijn gebouwd, met een kruisvormig stra- tenpatroon en (waarschijnlijk) vier ingangen. Van Domburg had men op toponymische gronden reeds een vermoeden dat deze dezelfde wortels gehad zou kunnen hebben, tot men door kleine opgravingen in 1992 en '93 dat vermoeden kon wettigen. Ook te Domburg heeft in de Karolingische tijd eenzelfde ringwal- burg gelegen, met het centrum in het huidige Groentje. Ooststraat - Domburgseweg en Badstraat - Schuitvlotstraat volgen nog precies de loop van de Karolingische paden, waarmee ze misschien wel de oudste, nog bestaande, straten van Zeeland vormen. Voorde/ 5,die men voor het boekje kwijt is (waar vindt men dat tegenwoordig nog), kan men gerust alleen het eerste deel lezen. De rest bestaat uit weinig relevante informatie, het meest toegespitst op de geschiedenis van M iddel- burg, waarin krampachtig de context van de Karolingische burgen wordt vastgegrepen. Wat moet de lezer met gekunstelde verwijzingen als (onder een afbeelding van het Abdijplein, p. 38): 'Wat toen al lang vergeten was: dat zich meters onder de spelende kinderen de burcht bevond, waaraan M iddelburg haar naam heeft te danken'. Of van: 'De grote lijn in het oog houdend (sic), is te zeggen dat de plaatsen met een burcht in het midden, de een meer dan de ander, econo misch en bestuurlijk een rol van betekenis hebben gespeeld' (p. 38). Het badleven van het 19e eeuwse Domburg komt uitgebreid om de hoek kijken omdat toevallig op het terrein van het Badhotel een stukje burcht is teruggevonden. Waar in het relaas zoveel zijpaden worden bewandeld, laat de schrijver net zoveel kansen liggen. Zo wijdt hij uit over de stadsplattegrond van Middelburg door Cornelis Goliath (waarvan overigens geen illustratie is opgenomen), maar vermeldt hij nauwelijks de ontzaglijk interessante 'burg'- elementen op diens plattegrond van Domburg (1648), die uitgerekend in kleur op de kaft staat afgebeeld. Bovendien is het jammer dat de uitgebreide bibliografie nogal wat onzorgvuldig heden en inkonsekwentheden bevat. Verder ben ik, met de heer Van Dijk (zie Dijkje, vorige Wete) van mening, dat er nu maar eens stan daard over 'burg', in plaats van om en om 'burg' of'burcht', gesproken moet worden. 'Geld uit de belt' is eveneens een mooi, en niet duur, initiatief. Prachtig vormgegeven en geïllus treerd geeft dit boek een uitgebreid beeld van de resultaten van de recente opgravingen aan de Kousteensedijk te Middelburg. Uniek is dat in korte tijd, met vereende krachten, alle opgra vingsresultaten volledig zijn gepubliceerd, dit in tegenstelling tot de al 30 jaar oude gegevens van 28

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 34