DE WETE WEET HET
de burgterreinen waar pas waarschijnlijk dit
jaar een wetenschappelijke monografie van ver
schijnt. Het is tamelijk curieus te noemen, dat
de archeologen het in Zeeland iedere keer weer
presteren met minieme opgravinkjes (meer dan
proefsleuven en waarnemingen van enkele dagen
zijn het niet geweest) de meest spektakulaire
resultaten weten te verkrijgen. Eerst Domburg
(burg), toen Vrouwenpolder (klooster) en nu
weerde Kousteensedijk. Het gefaseerde onderzoek,
op van tevoren geselekteerde plaatsen, waar van
wege tijd- en geldgebrek voor is gekozen, heeft
enorme hoeveelheden waardevol materiaal op
geleverd, die integraal in het boek worden
beschreven, gedetermineerd en (soms) gedateerd.
Daarbij zet ik echter wel de nodige vraagtekens:
in de inleiding wordt gesteld dat 'het vondst
materiaal op systematische wijze in zijn context
wordt geplaatst'. Welke context? Men moet bij
het doorspitten van alle gegevens niet uit het
oog verliezen dat het overgrote deel van de
vondsten uit fase 4 afkomstig is, d.w.z. uit de
vier meter dikke laag opgevoerd huisvuil, dat in
het derde kwart van de 16e eeuw tussen stadsmuur
en kade is gestort. Context?
Sekundair opgebracht huisvuil verschaft geen
enkele context. Op dit punt zijn de auteurs het
blijkbaar ook niet eens want op p. 14 lees ik:
'Door de grote hoeveelheid vondsten is een re
presentatief beeld te geven van wat er zoal in de
Middelburgse huishoudens werd afgedankt en
weggegooid' terwijl op p. 29 het tegenoverge
stelde wordt beweerd: 'Overigens vormt de ver
scheidenheid aan vondsten geen goede afspiege
ling van de Middelburgse samenleving'.
Afgezien van de zeldzame vondsten die er
gedaan zijn, waaronder maar liefst drie leren
wambuizen, heeft het onderzoek volgens mij
niet meer dan bevestigd wat men op grond van
kaartenmateriaal al wist. In elk geval wordt in het
boek m.b.t. de stadsuitleg nog steeds de geda
teerde visie van Dommisse (met Unger in diens
kielzog) aangehangen, waarvan ruim 15 jaar
geleden al afdoende is aangetoond dat die deels
op foutief geïnterpreteerde bronnen is gebaseerd.
Ondanks deze weinige punten van kritiek vormt
het boek een goed naslagwerk voor een ieder die
iets over het scala aan vondstcategorieën binnen
middeleeuws stadskernonderzoek te weten wil
komen. Wat dat betreft kan de volledigheid van
zo'n goedkoop en goed toegankelijk boek na
tuurlijk nooit het zwakke punt zijn (zie PZC
10-3-'94). Het is de materiële cultuur van het 16e
eeuwse Middelburg die we door dit boek goed
leren kennen, maar dat hiermee leemtes in de
kennis omtrent het ontstaan en ontwikkelen
van Middelburg zouden zijn opgevuld, hoeft
men er niet van te verwachten.
R.M. van Heeringen en M.P. de Bruin. 'Karolin
gische burchten in Zeeland'. Geplaatst in de Zeeuwse
geschiedenis.
Uitgave Provincie Zeeland, 1993. ISBN 90-71565-15-7.
Verkrijgbaar bij de boekhandel.de VVV en de afdeling
Voorlichting van de provincie, prijs 5,
R.M. van Heeringen, H. Hendrikseen J.J.B. Kuipers
red). Geld uit de belt. Archeologisch onderzoek in de
bouwput van de gemeentelijke parkeerkelder en het
belastingkantoor aan de Kousteensedijk te Middelburg.
Uitgave ADZ, 1994. ISBN 90-72838-09-2. Prijs/ 9,95.
Tiny Polderman
Op een tweetal vragen die in de vorige Wete
werden gesteld kwamen reakties binnen die wij
u hier weergeven.
De heer R. Struijk en mevrouw A. Visser-den
Hollander reageerden op de vraag met betrek
king tot het „bakkruudje".
29