een gedeelte van de maand juni hun deuren
sloten.
P. Valckenier omschreef in het boek ,,'t Ver
werd Europa", Amsterdam 1688, de toestand
van het land als volgt:
,,E!k stond als bedwelmt en stom; elk was sijn
huys te kleyn en te bang, daerom hy hem begaf op
de straet, waer hy niet anders tot synen troost
ontmoete als gekerm en miserie; elk liet syn hooft
hangen als een biese; elk scheen syne sententie des
doods ontfangen te hebben; de ambachten stonden
stil; de winkels waren toegedaan; de rechtbanken
waren geslooten; de akedemien en schooien maek-
ten vacantie; de kerken daerentegen vielen te
kleyn voor de benoude herten, die van angst meer
suchten als sy konden bidden".
En op school leerden we dat in 1672 „het volk
radeloos, de regenten redeloos en het land
reddeloos was".
Overal in het land begon de bevolking zich te
roeren en na verloop van tijd braken er op
stootjes uit.
In juli 1672 onderhandelde Prins Willem III, die
inmiddels tot stadhouder, kapitein-generaal en
admiraal zonder beperkingen was benoemd,
samen met de Staten-Generaal over vredesvoor
waarden met de Fransen.
Walcherse boeren die de kust bij Oostkapelle
bewaakten zouden uiterlijk 19 juli een wacht
woord krijgen van de griffier van de Staten van
Walcheren mr. Philips van den Brande.
Toen dit wachtwoord uitbleef ontstond er
gemor onder de troep, en de ontevredenheid
nam van uur tot uur toe. Het gerucht ging dat de
Middelburgse regenten al aan het onderhandelen
waren met de Fransen. Ze waren van plan het
eiland zonder slag of stoot aan de vijand over te
geven. De boeren voelden zich verraden. Eén
van hen nam de leiding van het morrend volk.
Hij riep de menigte op naar Middelburg te gaan.
Daar zou men zich wreken op de regenten, die
resU t /ynzcts? Asssz nz/nsnó/t c&s* t J,
iet /cc' /c' /tyfcascc
9