van deze nalatigheid de schuld droegen.
Het voorstel vond algemene bijval. Gewapend
met handspaken, hamers, verroeste degens,
hagelroeren en al wat ze maar konden krijgen
zou men zich recht verschaffen.
Door vuurbakens werden de andere wacht
posten langs de kust gewaarschuwd. Vlugge
renborden brachten de tijding in korte tijd over
het hele eiland. Het duurde dan ook niet lang of
van alle zijden naderden bewoners van het
platteland van Walcheren om gezamenlijk te
gen het gehate Middelburg op te trekken.
Voordat de menigte naar Middelburg vertrok
werd op 20 juli nog een vergadering belegd te
Brigdamme. Daar werd een zekere boer Hein
uit Brigdamme tot commandant van de troep
benoemd en werden de boeren door enkele
leiders toegesproken. Eén van hen was een
Pauwels uit Serooskerke. Hij begon zijn toe
spraak met:
Voortreffelijke hoplieden, wien lof en eer te
wachten staat, en gij dapper nakroost van het
Walchers volk, gij weet hoede koning der Fransen
vele steden door verraad heeft ingenomen
Vervolgens beschreef hij de ellende van het land
volk, dat van huis en haard beroofd, zonder
brood en dak moest rondzwerven. En tenslotte
las hij een brief van een vriend uit Brabant voor,
die deze ellende ook had meegemaakt. Het dorp
waar deze vriend woonde was door de Fransen
geplunderd. Zijn hele huisraad en vee hadden ze
buitgemaakt. De Fransen lieten bovendien geen
vrouw met rust. Tenslotte had de bende het
dorp in brand gestoken.
Pauwels hoopte dat zij voor zo'n ramp gespaard
zouden blijven en vervolgde zijn rede:
Vrienden, wanneer wij geen maatregelen nemen,
dreigt ons een soortgelijk lot. Nu het wachtwoord
uitgebleven is, zet de Franse vloot straks ongehin
derd haar troepen op het strand. We zijn ver
raden, boeren en alleen de gehate stad is oorzaak
van die ellende. Zonder onderscheid moeten we de
gehele magistraat gevangen nemen en naar ze
verdiend heeft straffen".
Kees, die voorzanger was in Koudekerke, nam
10
nadat hij wat spraakwater had ingenomen
daarna het woord. Het leek hem verstandiger
pas wraak te nemen als de gelegenheid gunstiger
was. Zijn advies vond geen weerklank. Ver
volgens sprak een afgevaardigde uit het Mid
delburgse achtmanschap. Dit achtmanschap
was een uit de burgerij gekozen commissie. Ze
bestond uit enkele kooplieden, een drietal kaap
vaartreders en een vertegenwoordiger van de
gilden. Ze bracht de klachten van de Middel
burgse burgerij over aan de stedelijke overheid.
Zo waren er klachten over het financieel beheer
van de afgelopen jaren. Maar ook dat de macht
van de stad in handen was van een kleine
verzwagerde groep van burgemeesters en oud
burgemeesters). Deze afgevaardigde vertelde
dat de Middelburgse overheid niet meer in staat
was te regeren. De commissie wilde graag met
hulp van de boeren de Raad afzetten. Eenstem
mig werd besloten de volgende morgen in de
vroegte naar de stad op te rukken. In Brig
damme zouden de boeren bij elkaar komen en
onder leiding van hun commandant zou het
leger richting de Noordpoort marcheren.
De wachters van de poort werden de volgende
morgen in hun slaap opgeschrikt door het
tumult. Ze vroegen naar de reden van hun
vroege komst. Het antwoord van de boeren was
het rammeien van de poort. Ze dreigden de hele
stad uit te zullen moorden als de poort niet
dadelijk werd geopend. Intussen was een aantal
Middelburgers uit de omgeving ook wakker
geworden. Ze gingen op het lawaai af en
begonnen de wachters met stenen te bekogelen.
Tegen de overmacht was de wacht niet bestand.
Ze waren bereid de poort te openen op voor
waarde dat hun niets zou gebeuren. Dit werd
aanvaard. Het leger van de boeren kwam de
stad binnen en liep regelrecht naar het huis van
Van den Brande. Op de deur van zijn woning
werd stevig gebonkt. De dienstbode deed be
vend open. Op de vraag waar meneer was,
antwoordde ze dat meneer al op het stadhuis
was. Toen ze daar aankwamen, vielen ze onder
luid getier het stadhuis binnen. Men schreeuwde
om Van den Brande. De niets vermoedende
Van den Brande kwam op het geschreeuw af en
vroeg om uitleg. Een antwoord kreeg hij niet.
In plaats hiervan werd hij afgetuigd.
Vervolgens sleurden ze hem over de straat naar
een kroeg tussen de Noord- en de Koepoort.
Daar eiste men, onder bedreiging, dat hij