als vrijwilliger te dienen in het Staatse leger.
Vroeger had hij bij de Spaanse bezetters gediend
en daar dankte hij zijn bijnaam: "De Spanjool"
aan. Op grond van zijn ervaring kreeg hij al snel
de rang van vaandrig in het leger van Frederik
Hendrik.
Met het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 was
de 80-jarige oorlog weer op een hoogtepunt.
Frederik Hendrik had met de zilvervloot van
Piet Hein voldoende geld tot zijn beschikking
gekregen om op 1 mei van dat jaar zijn leger
rondom die strategisch zo belangrijke stad
samen te trekken. Onze nationale waterbouw
kundige Leeghwater werd belast met het droog
leggen der omringende moerassen om de vesting
tot schootsafstand te kunnen naderen en het
beleg dat maanden zou duren nam een aanvang.
Toen het op 11 september eindelijk lukte om
een bres in de Zuidwal te schieten, ontstond een
hevig gevecht van man tot man op de brokstuk
ken der stadsmuur. Vaandrig janssen had zijn
oranjevaandel van de stok genomen en om zijn
middel gebonden.
Zo wist hij tussen de vechtenden door in de stad
te geraken. Op de Parade aangekomen vond hij
de torenopgang van de St. Janskerk en even
later had hij zijn Oranjevaan op het kruis van de
toren bevestigd. Ongetwijfeld droeg deze moe
dige daad bij tot het ontstaan van een algehele
verwarring onder de bezetters. En Anton Schets,
baron van Grobbendonck en gouverneur van
's-Hertogenbosch, restte niets anders dan te
onderhandelen over de overgave der stad.
Janssen kreeg als beloning voor zijn moedige
daad een hogere rang aangeboden. Maar hij gaf
er de voorkeur aan om naar Vlissingen, zijn
vrouw en de snijderstafel terug te keren. Bij zijn
afscheid kreeg hij uit handen van de prins een
beurs met 500 dukaten, een loffelijk getuig
schrift en - naar de overlevering meldt - een
kleine zilveren toren, versierd met de wapen
schilden van de prins, van de stad Vlissingen en
enige toepasselijke rijmregels. Het is echter
waarschijnlijker dat Janssen die zilveren toren
zelfheeft laten vervaardigen. In zijn woonplaats
Vlissingen teruggekeerd, liet hij van het ver
kregen kapitaaltje in de St. Jacobsstraat een
huisje bouwen. Boven de deur werd een gevel
steen aangebracht, waarop de Bossche toren is
afgebeeld en het bijschrift:
Der Bossche torenbov
Die heb ick hier doe stelle
Ter eere van Nassov
Tot spit van syn rebelle.
De lotgevallenen van het zilveren kunstvoor
werp zijn als volgt.
Pieter Janssen liet twee dochters na, die na de
dood der ouders spoedig stierven. Een oom
erfde de toren maar omstreeks 1760 had de
verarmde familie nog slechts een lombardbrief
je overgehouden.
De zilversmid Lambrecht van der Woordt
kocht het gevaarte voor 63,00 om het voor de
18