bij continuatie alle de brieven van de stad Veere
gaande en na deselve komende van en op ge-
noegsaam alle de landen en steeden van Europa en
spetiaal van en op Braband, Holland en verdere
geünieerde provintien en quartieren van de gene-
raliteijd, Duysland en aangrenzende rijken, mits-
gaaders de Koningrijken van Engeland, Schotland
en Yerland, ingevolge het generaal accoord en
conventie met dese stad; en de steeden Goes,
Tholen en Vlissingen aangegaan en geslooten met
rijdende postiljons over Steenbergen twee maaien
ter week, zullende werden versonden, langs de
routes op de conditiën als in gem. conventien
staan uytgedrukt, en dit voor den tijd van drie
agter een volgende jaaren, ingegaan met den
eersten January deses jaars 1754.
Dat tot het administreren en behoorlijk en sonder
eenige interruptie gaande houden van het voorn,
postcomptoir tot Veere, bij d' ed. agtb. heeren
bailliuw, burgermeesters, schepenen en raaden
van gemelde stad bij continuatie is aangesteld den
heer Jacques le Jeune voorn, op zoodanige baat en
en profijten als aan den postmeester van Veere
uijt de generaale porten van brieven als mede die
der nieuws papieren is of zal competeeren waar
tegens hij Le Jeune zal moeten dragen de kosten
en lasten van het voorn, postcomptoir en de
waarneming van dien, mitsgaaders die der rijden
de en gaande postboodens, veergelden en alle
andere onkosten, geenen uytgesondert of hoe
genaamt dit postcomptoir in eeniger manieren
rakende, verbindende hij Heer Le Jeune zig
spetiaalijk om het zelve behoorlijk accuraat en
met alle neerstigh. te zullen waarnemen, of doen
waarnemen en zal wederom voor den tijd van drie
jaaren soo als hier vooren is gesegt, zonder dat om
eenige redenen hoe ook genaamt te mogen blijven
in gebreeke, als mede dat hij in zal staan voor alle
schaaden en namaningen die door het kwalijk of
onagtzaam bestellen der brieven en derselver
ingesloten documenten of gelden onverhooptelijk
mogten komen te vallen, zooals gemelde Heeren
van Veere zig insgelijks voor gelijken tijd vero-
bligeren hem in de possessie en administratie van
dien te zullen maintineeren en aan hem alle moge
lijke adsistentie, hulp en authoriteyd te verleenen.
En vermids gem. heer Le Jeune niet wel zig met
ter woon binnen dese stad Vere kan komen neder
zetten, om dese posterie in persoon zelfs waar te
nemen zoo reserveeren haar ed. agtb. aan haar
zoo nu als bij vervolg de absoluyte aanstelling van
een bequaam en exact tot substituyt postmeester,
mids den zeiven gehouden zal zijn ten behoeve van
d'Heer Le Jeune voorn, te moeten stellen sufft-
cante cautie, ter somma van een hondert ponden
vis. welken substituyt postmeester door voorn.
Heer Le Jeune met den zeiven persoon best zal
konnen conveniëren en dat alles buyten bezwaar
van dese stad.
Blijvende het Tariff of Reglement der porten en
Francqueergelden op den gearresteerd in zijn
geheel, zonder daar in bij deesen eenige veran-
deringe te maken dan alleen dat indien yemand
eenige brieven met geld willende verzenden ge
houden zal zijn, die aan den postmeester of zijn
substituyt te overhandigen en die te laaten aan
tekenen waar voor hij gehouden zal zijn aan
voorn, postmeester of substituyt te betaalen twee
stuyvers en in cas zulks zoo niet was geschied, dat
als dan geene vergoeding van schaade zal werden
betaald, maar dat zulks geschied zijnde, de
schade die daarover zoude mogen komen door
den postmeester zullen moeten werden voldaan en
betaald bij zoo verre getoond konde worden dat
niet behoorlijk afgezonde en gerecommandeert
was geweest.
Aldus overeengekomen en gecontracteerd en daar
van gemaakt twee eensluijdende contracten we
derzijds onderteykent op den 26 nov. 1754".
was onderteykent
Willem Schor er JA. fs, Nebbens en J. le Jeune.
Jacques le Jeune had ongeveer een maand voor
zijn benoeming van het stadsbestuur een bedrag
van 50 Vlaams ontvangen voor de aanschaf
van enige schuiten. Hieruit kunnen we afleiden
dat de postvervoerders niet alleen van de veer
schepen gebruik maakten.
Reeds in december 1745 waren de postmeesters
in Den Haag en Amsterdam in kennis gesteld
van de nieuwe post in Veere, met het verzoek de
brieven naar deze stad met de nieuwe post te
willen verzenden. Op 26 februari 1746 deelt een
der burgemeesters mee "favorabel antwoord
van de Haagsche postmeester" te hebben ont
vangen. Op 30 maart 1748 gaat de vroedschap
ermee akkoord de postmeester toestemming te
verlenen "sondaegs, dinsdags en vrijdags des
nagts sijn brieven te mogen versenden, waertoe de
poort voor hem sal werden geopent".
De volgende stap van het stadsbestuur was nu
om de porto- en frankeertarieven vast te stellen.
De lijst werd goedgekeurd in een raadsvergade
ring en aardig is, dat deze eerste lijst bewaard is
23