reis. Door de grote snelheid had een wei- depaal of een ander onzichtbaar obstakel funest kunnen zijn, "maar er was meer ruimte naast." Volgens een aantekening uit die tijd waren we binnen tien minuten terug; we voeren dus 12 kilometer per uur. Toen we afmeerden ging de kerk in. Onder klokgelui (de zuurstofcilinder!) schreed de gasfabriek, De Schelde enzovoorts. Een aantal boeren en arbeiders bouwde op Zuid-Beveland een nieuw bestaan op. Al met al voer misschien wel een derde van de overgebleven Koudekerkenaren naar Middelburg. Nog nooit waren zoveel mensen van ons dorp tegelijk uitgevaren. Toen we in de stad aankwamen, wandel- Roeien met de riemen die je hebt: scheepvaart in Koude- kerke. (Coll. J. Roose) dominee over de steiger, juist op tijd. We gingen om droge kleren. Zoiets blijft je bij. Massale vaartocht In augustus 1945 hoorden we dat er op de Markt te Middelburg een grote parade zou worden gehouden. De show zou worden gegeven door de Schotse doedelzakspe lers van de 52ste Lowland-divisie, onze bevrijders. Deze gebeurtenis vond plaats op 11 augustus, een prachtige zomerdag, leder een die kon, scheepte zich die dag in. Er woonden toen nog zo'n duizend tot twaalf honderd mensen in Koudekerke. Dat waren er ongeveer tweeduizend geweest. Door evacuatie waren er vijfhonderd per sonen verplicht afgevoerd (ouderen boven de 70 jaar mochten blijven). Vierhonderd waren weggegaan om te werken bij de den we naar de Markt. Van het stadhuis stond alleen de voorgevel nog overeind. De jeugd klom langs de schoren naar boven en had daar vanuit de vensterramen een mooi uitzicht op het bonte geheel. De pipers, in hun groene rokken, witte slob kousen, met blinkend koper en trommels, die ze voor zich droegen op tijgervellen, marcheerden op een ingewikkelde manier over het plein. De doedelzakken speelden, de trommels dreunden, de bekkens schal den. We hadden nog nooit zoiets gezien en gehoord. Toen we in konvooi terug naar huis voeren, was iedereen onder de indruk. Het was een wonderschone avond. De zee was spiegelglad. Elke peddelslag deed het water fosforesceren. Toen we Slot Ter Hooge gerond hadden, zagen we de zon als een rode bol achter ons kerktorentje

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 12