met het bouwen van een serie huizen aan de Herengracht, de nummers 114 tot en met 120. De gevelwanden van de huizen tonen een grote diversiteit. De topgevels bijvoorbeeld zijn alle verschillend: een trap gevel, een afgeknotte halsgevel en een met een overstekende daklijst. Een inpandige loggia, in boogvorm met Dam Zuidzijde 32, Middelburg. (Foto Leo Hollestelle) fraai smeedwerk afgesloten, was vroeger ook aanwezig op nummer 110. Geglazuurde groene tegels of stenen wer den in de gevel rondom de ramen en de boogvormige toegangsdeur aangebracht om de huizen een eigen karakter te geven. Na zijn huwelijk in 1905 met de notaris dochter Johanna Cornelia Verhulst, ging A.L.J. Goethals in het huis aan de Heren gracht 120 wonen. Zijn ouders verhuisden naar de Rouaansekaai 33. Noordbolwerk, de Buitensociëteit In 1902 won Goethals junior een prijs vraag, uitgeschreven door de Nijverheids vereniging, voor het bouwen van een dependance van de sociëteit De Vergenoe ging op het hoogste punt van het Noordbol werk. De Buitensociëteit werd, volgens het bekroonde ontwerp, door de firma C.A. Goethals en Zoon in Jugendstil gebouwd. Opvallend was de chaletstijl, met in de ingangspartij hoefijzervormige ramen, die een oriëntaalse indruk gaven. Het gebouw is in 1983 gesloopt. Door zijn hoge ligging op het Noordbolwerk was het van veraf te zien voor wie via de Noordweg Middelburg naderde. Seissingel 4, De Sprenck In 1904 ontving Goethals senior de opdracht van de familie jhr. P.J. Boogaert om een villa te bouwen op de Seissingel. Deze werd De Sprenck genoemd, naar het oorspronkelijk achter het terrein stromende watertje. Dat de timmerman/aannemer deze grote opdracht aannam, toont zijn durf. Ongetwijfeld heeft Goethals junior in dit project van zijn vader een belangrijk aandeel gehad. Het is een schitterend pand, waarin verschillende bouwstijlen zijn te herkennen. De invloed van Berlage, die in 1903 de Amsterdamse Beurs had gebouwd, is duidelijk te zien. Het gebouw is opgetrokken in rode bak steen, waartussen natuursteen is verwerkt.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 18