mistiger. Von Montigny had zijn positie het
laatst vastgesteld ter hoogte van het licht
schip Terschellingerbank en bij de Bruine
Bank zijn bestek met peilingen gecontro
leerd. Vanaf dat punt wilde hij aansturen
op het lichtschip Schouwenbank en van
daar naar Zeebrugge. Hij wist dat de
Schouwenbank vervangen zou worden
door een lichtboei, maar hij wist niet of die
verwisseling al was uitgevoerd en wat het
karakter van de vervangende lichtboei
was. De verwisseling was inderdaad gere
aliseerd en gepubliceerd in de Berichten
aan Zeevarenden van 17 februari 1917. De
duikbootcommandant was toen al bezig
met pogingen om uit te varen.
Om 3.30 uur kwam aan bakboord een licht
in zicht. Op dat tijdstip stond Von Montigny
met zijn officier van de wacht en de stuur
man aan dek. Door het slechte zicht kon
den zij geen van drieën het karakter van
het verkende licht vaststellen, waarop Von
Montigny besloot van koers te veranderen
en op het licht aan te sturen. Dat verdween
na tien minuten uit zicht en werd ook niet
meer waargenomen. Omdat het licht rond
de verwachte tijd in zicht was gekomen en
peilingen dat min of meer bevestigden,
nam Von Montigny in overleg met de offi
cier van de wacht en de stuurman aan dat
Duitse U-Boot in
aanbouw. (Uit:
"14-'18, de eerste
wereldoorlog', p.
924)
het waargenomen licht dat van de Schou
wenbank was. Hij was ervan overtuigd
over het voor de verdere reis noodzakelijke
veilige bestek en juiste vertrekpunt te
beschikken. Hij moest daarbij nog wel met
twee omstandigheden rekening houden: in
de eerste plaats met een Engels mijnen
veld en in de tweede plaats met het uit
drukkelijke bevel van de Duitse admiraliteit
de Nederlandse territoriale wateren te
mijden. Om het Engelse mijnenveld te
omzeilen werd om 3.45 uur koers gezet in
zuidoostelijke richting, om 4.30 uur werd
18 meter gepeild, om 4.55 uur werd de