Een van de vele padjes op Walcheren, het
Arnemuidse padje. (Zeeuws Archief, Prent
briefkaarten Gemeente Middelburg)
weg door de zogenaamde Zaaihoek langs
de nieuwe begraafplaats en eindigde aan
de Ritthemsestraat.
Beide paden zijn door een stippellijn aan
gegeven op de voormalige topografische
kaart (schaal 1:25.000). Deze kaart diende
vroeger ook als militaire kaart.
Kerkgang
Het meest oorspronkelijke gebruik van het
voetpad was de zondagse loop naar de
kerk. Voordat er fietsen waren moest ieder
een (behalve als de hele familie uitging
met de verenwagen) overal naartoe lopen
en dat was natuurlijk in de eerste plaats op
zondag naar de kerk, soms twee keer op
een dag. Dan waren er ook de kinderen
die het padje gebruikten om naar school te
gaan. En niet te vergeten de postbode en
de man die nu en dan de wete moest doen
(mededeling doen van iemands overlijden).
Ook de oudjes, met hun wandeltochten,
maakten altijd gebruik van het pad. Vooral
in de zomer was het een genot om daar te
wandelen, met de korenvelden aan de ene
kant van het pad en de met struiken
begroeide sloot aan de andere kant.
Op de plaats waar het pad een sloot of
watergang kruiste, was er de zogenaamde
planke, met een leuning. Ook deze moest
door de landgebruikers in goede staat wor
den gehouden.
Toen de fietsen in gebruik kwamen, was
het altijd een kunst om eroverheen te fiet
sen en niet af te stappen, maar oudere
mensen namen meestal geen risico om in
de sloot terecht te komen.
De voetpaden op Walcheren zijn er al
sinds het ontstaan van wegen en dorpen,
ongeveer vanaf het jaar 1100. Helaas zijn
met de naoorlogse herverkaveling de
meeste voetpaden verdwenen. Ze blijven
echter een onmiskenbaar element in de
herinnering aan het vroegere Walcherse
landschap.
C. de Visser