daarbij laten adviseren door een bouwkun dig architect. Scheldegotiek wordt in de literatuur beschreven als een vroeg-gotische bouw stijl met een sterk romaanse traditie, ont staan in het gebied rond Doornik en Gent in Vlaanderen in de eerste helft van de dertiende eeuw. Het pronkstuk van de Scheldegotiek in Zeeland is de Sint Bavo- kerk in Aardenburg. Op Walcheren zou deze bouwstijl terug te vinden zijn in de Hervormde kerk van Oost-Souburg en in de torens van de Hervormde kerk van Oostkapelle en die van Ritthem. Wat de Walcherse kerken betreft het vol gende. Over de kerk van Oost-Souburg schrijft Spijkerboer dat deze mogelijk een basiliek is geweest: een driebeukige kerk met een verhoogd middenschip. Maar in de uitgebreide beschrijving van het kerkge bouw, verlucht met allerlei historische gebeurtenissen en het verhaal over Jan met de zeeren aerm, maakt hij een behoorlijke zijsprong in zijn zoektocht naar de Scheldegotiek. Dankzij De Wete van juli j.l. weten we dat het verhaal van deze Jan Vlieger iets anders in elkaar steekt. In de beschrijving van de kerktoren van Ritthem wordt de lezer gewezen op de opvallende aparte cilindrische traptoren aan de zuidzijde. Maar of dat nu typisch Scheldegotisch is? Een andere interpretatie van Scheldego tiek door de auteur is het fenomeen hoek torentjes. Spijkerboer heeft een ijdele poging gedaan om te bewijzen dat de kerktoren van Oostkapelle vier hoektoren tjes heeft gehad. Maar hij komt niet verder dan de opmerking dat de toren ze gehad zou kunnen hebben. Het achterliggende verhaal dat de ambachtsheren elkaar in de veertiende eeuw de loef afstaken met het bouwen van de hoogste kerktoren en de strijd die men daarbij heeft gevoerd om het al dan niet verkrijgen van hoektorentjes, een uiting van de status van kapittelkerk, komt wat gechargeerd over. De stijl van het boek is afwijkend van wat je van een boek over kerkelijke bouwkunst mag verwachten. De zoektocht van de auteur - waarbij hij alleen maar aardige mensen heeft ontmoet - is gelardeerd met allerlei opmerkingen die de lezer kunnen amuseren maar die ook wel hinderlijk zijn als je net verdiept bent in een meer inhou delijke beschouwing. De beschrijvingen worden afgewisseld door een zeemeeuw die onder het mom van 'Zeeland in vogel vlucht' over de provincie vliegt en kerkge bouwen en torens beschrijft, en door een gesprek tussen een priester en een Wal cherse jongen, waarbij de lezer ook zelf mag meedoen met het zoekplaatje: zoek een bank in het park waar al iemand zit (pagina 72). Of Spijkerboer met de beschrijving van Scheldegotiek de spijker op zijn kop slaat, of juist de plank mist, is moeilijk te zeggen. Als lezer word je toch af en toe op het ver keerde been gezet. De auteur projecteert de stijlvormen die in vroegere literatuur als Scheldegotiek zijn aangemerkt, op de gehele middeleeuwse kerkelijke bouwkunst in Vlaanderen en Zeeland en daarmee is zijn boek eigenlijk een eigenwijze beschrij ving van meer dan Scheldegotiek alleen. Leo Hollestelle G. Spijkerboer, 'Scheldegotiek. Een zoektocht door Zeeland', Zaltbommel 2001, 144 pagina's, 34,50.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 48