Middelburgsestraat. Er werd ook een bij
zonder grote platte wagen op ijzeren wie
len gevonden, afkomstig van de Organisa
tion Todt. Dit werd een laad- en losstation,
halverwege de pier in de Beatrixlaan. Het
platform met de pier bleef bijna altijd
droog.
De weg naar Vlissingen was bij eb
begaanbaar, zeker met paard-en-wagen.
Maar zuidelijk van de grenspaal verbreed
de de watergang zich door schurend tij.
Eind juni 1945 sloeg de brug weg.
De duinen en een strook vroongrond ble
ven uiteraard droog. Langs de Dishoekse-
weg kon men, bij niet te hoge vloed, met
paard en wagen vanuit het dorp de duinen
bereiken, een lange en moeizame weg. De
paarden bleven - het leek wel op gevoel -
langzaam gaande over de weg, hier en
daar tot hun buik in het water. Het water
liep dan over de bodemplank. Hoger kon
het water niet komen, want een zwem
mend paard kan geen wagen trekken.
Reilen en zeilen
De inwoners van Walcheren moesten zich
instellen op een langdurige inundatie. Men
ging weliswaar over tot de orde van de
dag, maar die week sterk af van de vroe
gere.
Toch was het leven in Koudekerke goed te
doen. Er was eten genoeg. Water werd
opgevangen in tanks van 1.700 liter. Deze
waren door de bezetter achtergelaten en
konden dus in feite als krijgsbuit worden
beschouwd. De Duitsers hadden ten wes
ten van het dorp ook een zogenaamde
waterbunker gebouwd. Deze bunker was
voorzien van Norton-pompen. Nadat men
wat voorzieningen had getroffen, leverde
de bunker twintigduizend liter drinkwater
per dag op. Het werd met paard en wagen
naar het dorp gevoerd.
Het was van groot belang dat de dorpsring
droog bleef. Het gemeentehuis werd inge
richt als hospitaal. Er waren ook een melk-
distributiecentrum, een centrale slachterij
en een gaarkeuken. De bakker bleef brood
bakken, want de oven bleef droog, zij het
dat de bakker zelf nogal eens tot boven
zijn knieën in het water stond. Er kwam
zelfs een - weliswaar zeer beperkte -
stroomvoorziening, geleverd door een
generator die in de duinen was gevonden.
De stippellijn rond het Dorps
plein geeft aan tot hoever het
water kon komen. Bij springtij
stond het water tot op dit plein.
De tijdelijke begraafplaats (4)
was een terp, die later is afge
graven. Schuttestraat en Brou
werijstraat bestonden als
straatnaam nog niet, evenmin
als de westelijke doorbraak van
het Dorpsplein (de Kerkstraat).
De ingetekende aanlegsteigers
konden via houten loopsteigers
bereikt worden.