Admiraal Tromp bevond zich aan de ande re zijde van de vesting, tussen de wallen, en fort De Ruijter ongeveer bij de ingang van de Buitenhaven. Er stond een batterij geschut op. Het fort De Nolle had volgens een opgave van de vestingbouwkundige een stenen toren en een wachthuis. Het fort Kenau Hasselaar had zelfs een bom- re bij het Keizersbolwerk, aan de Wijnberg- sche Kade en bij de Roode Brug, die aan het eind van de voormalige Vissershaven lag. In totaal konden er 1.600 manschap pen in gehuisvest worden. Verder waren er ook nog drie buskruitmagazijnen met een gezamenlijke capaciteit van 250.000 pond buskruit. Zicht op rede en vesting Vlissingen vanuit het westen, met op de voorgrond het wachthuis. Tekening in O.I. inkt door G. de Keyser, 1805. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelan- dia lllustrata, deel II, nr. 1179) vrije toren met één etage waarvanaf men kon schieten. De vesting Vlissingen herbergde toentertijd maar liefst zes kazernes, die wellicht in de Franse tijd ook gediend zullen hebben voor de huisvesting van soldaten. De grootste hiervan, de kazerne Cavallier (de zojuist genoemde bomvrije toren), kon 650 man herbergen, eventueel bij ruimtegebrek zelfs negenhonderd. De andere kazernes lagen verspreid over de stad, onder ande- Inspectie In oorlogstijd, of in geval van oorlogsdrei ging, werd zo'n vesting natuurlijk nog eens Niet alle kazernes waren even comforta bel. Eind oktober 1830 deed een comman dant zijn beklag over een koude kazerne waarvan onder meer de ruiten stuk waren: "Daar de localiteit der kazerne zeer koud, alsmede de ligging op het stroo met eene deken en die nog zeer onzuiver zijnde het meerendeel der manschappen van de 1ste compagnie mijns onderhebbende Bataillon van hunne behoorlijke nachtrust te genie ten heeft verstoken tengevolge daarvan verscheidenen hunner door de gevatte koude zeer ongesteld zijn geworden."

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2002 | | pagina 8