boogramen zitten traceringen en in de pleisterlaag zijn imitatievoegen aange bracht. In het nabijgelegen Ovezande ver rees in datzelfde jaar de kerk van Onze Lieve Vrouwe ten Hemelopneming, even eens in Willem ll-gotiek. De nieuwe kozijnen van de Doopsgezinde kerk aan de Hoogstraat in Middelburg, die in 1860 werden aangebracht, waren ver vaardigd van een modern materiaal (giet ijzer) maar hadden enigszins gotisch aan doende traceringen met spitsbogen. Het stadhuis van Arnemuiden kreeg in 1865 een nieuwe voorgevel. De Middel burgse bouwmeester C. Krijger voorzag het gebouw van pinakels op de hoeken en imitatiekantelen. Het middelste deel van de gevel en de hoekpinakels werden gestuukt, de vlakken met de rechthoekige ramen waren van baksteen. Tegenwoordig zijn ook die voorzien van een stuclaag, waar door het gebouw niet onmiddellijk te her kennen is als Willem ll-gotiek.16 In deze tijd verrees in Zeeland ook een aantal rooms-katholieke kerken in neogoti sche stijl. De kerk van Jacobus de Meerde re in Vlissingen, ontworpen door Th. Molkenboer, kwam in 1858 tot stand. De meeste nieuwe kerken verschenen in Zeeuws-Vlaanderen. In 1851 werd in Aar denburg de kerk van Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart in neogotische stijl gebouwd. In de jaren erna volgden er nog meer, alle in eenzelfde stijl, met bakstenen ornamen tering maar zonder de versieringen met stucwerk die in de Willem ll-gotiek zo in het oog springen. Deze kerken kwamen tot stand in een tijd dat de dienst Waterstaat verantwoordelijk was voor de goedkeuring van de ontwerpen. De ingenieurs die met de beoordeling waren belast, letten vooral op de constructie en lieten vaak onnodig geachte versieringen schrappen. De ker ken die op deze manier tot stand kwamen, worden wel waterstaatkerken genoemd.17 Uiteindelijk werd de neogotiek de stijl bij uitstek voor rooms-katholieke kerken, later verder ontwikkeld door de al genoemde P.J.H. Cuypers. De stijl werd in de tweede helft van de negentiende eeuw bijna alleen nog maar op rooms-katholieke kerken toe gepast en niet op protestantse. Een late uitzondering is de gereformeerde kerk in Scharendijke, die in 1916 tot stand kwam en voorzien was van spitsboogvensters.18 De consistorie Terug nu naar Koudekerke. Het boven staande overzicht is niet volledig, maar geeft wel aan in welke context we de con sistorie van de kerk van Koudekerke kun nen plaatsen. Op de plaats van de consistorie stond reeds een uitbouw, die voorzien was van een schuin dak dat bijna tot de dakgoot van de kerk reikte. Deze situatie is te zien op de aquarel die J. Worrell in 1857 van het dorp maakte. De zeer lage gevel van de uitbouw werd flink opgetrokken bij de verbouwing in 1866. Een deel van het schuine dak was nog wel te zien. De nieu we gevel werd voorzien van een grijze pleisterlaag en kreeg een deur en twee ramen met spitsbogen. De deur was bedoeld voor de brandspuit; de ingang van de consistorie zat in de zijgevel en was een onopvallend deurtje met bovenlicht. Bij een grote verbouwing in 1911 werd het gebouw iets verhoogd door het aanbren gen van een brede kooflijst met fantasie pinakels. Verder werden de ramen nog 'neogotischer' gemaakt dan ze al waren en kreeg ook de zijkant dergelijke ramen. De muur tussen de consistorie en het brand-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2009 | | pagina 13