10 lijk: Martien Beversluis trad voor het eerst voor de NSB op in Goes op donderdag 16 januari 1941. Hij was daar in goed gezel schap. De Amsterdamse predikant, tevens NSB-lid, Ekering was in Goes eveneens spreker.7 De Provinciale Zeeuwsche Cou rant van 18 januari gaf zowel de rede van Beversluis als die van de dominee uitvoerig Martien Beversluis en zijn tweede echtgenote Jo Verstraate. Vermoedelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun huis in Veere. (onbekende krantenfoto, coll. Lo van Driel) weer. De Veerse dichter kwam met een belijdenis, een gedetailleerd relaas van zijn levensweg, zijn idealen en decepties. Hij begon in Goes met de opmerking dat hij voor de kameraden gekomen was "als een familielid, dat langen tijd dwalende was en eindelijk weer den weg naar huis vond." Om zijn ontwikkeling aannemelijk te maken deed Beversluis een beroep op zijn "hooge idealen": zijn liefde voor het volk en zijn inzet voor de paupers. Wat hij ook geweest was, bij welke richting hij was aangesloten, altijd waren dat zijn motieven geweest. Over zijn bekering tot het christendom heeft hij kennelijk op de partijbijeenkomst in Goes niet veel gezegd, want dat onder werp ontbreekt in het krantenverslag. In Goes vertelde hij wel over "den nachtelij ken overval op hem, hoe hij ook tot de 'verraders' gerekend werd, en ik ben blij, aldus spr., dat ik dit ook persoonlijk onder vond". Een curieuze redenering: dankzij Huinink wordt de man op 10 mei niet gear resteerd, bedankt hem daarvoor uitvoerig en op de eerste de beste bijeenkomst ver kondigt hij met blijdschap dat hij weet wat het is om als een verrader te worden be schouwd. In zijn toespraak verhaalde Beversluis dat hij als overtuigd communist in 1936 nog het plan had naar Rusland te reizen. (Zo wordt de informatie van Huinink over de paspoortaanvraag voor Jo Verstraate be vestigd.) Verder vertelde hij "van zijn leven tusschen havenarbeiders, onder turftrap pers, mijnwerkers, steuntrekkers, in den Jordaan". Afgezien van die mijnwerkers wordt deze levensfase uitvoerig beschre ven in de roman Alzoo ook op aarde. Ook ten aanzien van de ontmoeting van Beversluis met Mussert had Huinink gelijk. In zijn naoorlogse verantwoording voor de Bijzondere Rechtspleging noemde Bever sluis Mussert de man van wie het dringen de verzoek kwam toe te treden tot de NSB en daarin een functie te aanvaarden: "De Heer Mussert had mij reeds in het begin, nog vóór ik lid der N.S.B. was, een bezoek gebracht te Veere, samen met zijn adju dant en den Heer J. Dekker. De Heer Mus sert zeide bij dit bezoek dat hij in mij de aangewezen man zag om het publiek voor te lichten in de groote ideeën van het Nat. Soc. Ik heb toen geantwoord dat ik, na jarenlange uitglibberijen op politiek terrein geen lust had om mij weer in de politiek te begeven. De Heer Mussert betoogde toen dat de beweging geen partij was en ik ook

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2021 | | pagina 12