11
niet in 'De Politiek' terecht zou komen. Het
beginsel was breed en geestelijk gefun
deerd zeide hij."8
De versie van de Zeeuwse leider, Jan Dek
ker, was ietwat genuanceerder. Na de oor
log verklaarde Dekker dat hij eind 1940
Martien Beversluis "in zijn woning in Veere
bezocht [had], bij die gelegenheid heeft hij
"...je reinste pantheïsme"
Over datgene wat tussen mei 1940 en
Beversluis' toetreding tot de NSB tussen
Huinink en hem is voorgevallen hebben we
summiere informatie uit een brief die de
burgemeester schreef nadat hij in juni 1941
door het Duitse bestuur was ontslagen. In
zijn archief bewaarde hij het handgeschre-
Verschijn) Iweemaal per meend ven hui» lol h»U door geheel Zeelend
REDACTIE POSTBUS 58, MIDDELBURG Abonnement builen Zeelend
Hoofdopsteller Merlien Beversluis, Veer» fl.30 per jeer.
Le Jaargang, No. 19
UITGAVE VAN DE NATIONAAL-SOCIALISTISCHE BEWEGING,
DISTRICT 21-ZEELAND
Donderdag 27 Slachtmaand 1941
zich aangemeld als lid van de N.S.B."
De gang van zaken laat zich reconstrue
ren. In de eerste weken van 1941 maakte
de drukbezette Leider tijd vrij voor een
bezoek aan Zeeland. Al op 11 december
had de Provinciale Zeeuwsche Courant het
bezoek aangekondigd. Op vrijdag 10 janu
ari 1941 bracht Mussert een bezoek aan
Veere, "waar hij op den Campveerschen
Toren Martien Beversluis ontving". Het ligt
voor de hand dat deze ontmoeting met een
eerder bezoek van Dekker was voorbereid.
Op 27 januari 1941 werd Beversluis inge
schreven als lid met stamboeknummer
114203.9 Zijn echtgenote Jo Beversluis-
Verstraate kreeg nummer 113060; ook zij
trad tot de NSB toe in januari 1941.
Min of meer tegelijkertijd met zijn lidmaat
schap van de NSB en de gesprekken met
Dekker en Mussert werd Martien Bever
sluis "hoofdopsteller" van het nieuw op te
richten Zeeuwse partijblad De Zeeuwsche
Stroom.
De kop van het NSB-partijblad voor Zeeland
met vermelding: "Hoofdopsteller Martien Be
versluis", 27 november 1941. (ZB, Kranten
bank Zeeland)
ven concept van een persoonlijk schrijven
aan de commissaris van de Koningin,
waarin hij hem op de hoogte stelde van de
gang van zaken.10 Enige passages uit de
periode tot januari 1941 geven Huininks
visie: "Reeds de laatste maanden van 1940
hebben Beversluis en anderen gepoogd
mij te bewegen tot vrijwillig heengaan. Aan
vankelijk had ik er wel ooren naar omdat ik
meende dat het wel eens tot een conflict
met de militaire bezetting van Veere zou
kunnen leiden. Met een groep had ik nl.
nog al last, de Marine Havenwacht. Later
bleek mij dat een paar ongure elementen
met Beversluis door middel van deze Ha-
venwacht mij bewerkten."
Nadat dit personeel vervangen was, waren
de problemen opgelost en liet Huinink we-