Beversluis niet na om in De Zeeuwsche
Stroom - het Zeeuwse NSB-blad - Veerse
zaken te hekelen, in toenemende mate op
agressieve toon met de aankondiging dat
het spoedig afgelopen zou zijn. Steeds
was Huinink of wethouder Van Beveren de
boosdoener. In een van haar stukjes klaag
de mevrouw over de reacties van de men-
Marietje
van den Bosse,
door Jemmy van
Hoboken. (coll. Lo van Driel)
sen over wie zij streekromans schreef. "Ik
heb al deze dingen niet 'rond' gevonden. Ik
zag mijn volk in mijn romans toch wel zui
ver?", klaagde ze.
In de maanden tot Huininks ontslag deden
zich verschillende schermutselingen voor.
Tegelijkertijd werd de burgemeester in toe-
nemende mate kritisch gevolgd door het
Duitse bestuur. Twee voorbeelden werpen
licht op Beversluis' betrokkenheid in relatie
tot Huinink. Het eerste is het geval Verlin
de.
Petrus L. Verlinde, een man van zeventig
die als knecht op een vissersboot voer, had
zich aangemeld bij de NSB. De Provinciale
Zeeuwsche Courant van 27 augustus 1947
publiceerde een verslag van de tribunaal
zitting van deze man onder de kop: "Va
rensgezel in het kielzog van Beversluis."
Uit het verslag: "Tijdens de tribunaalzitting
bleek, dat de oude man slaafje van deze
dichter-burgemeester was geweest; op
diens verzoek bracht hij het N.S.B.-lijfblad
De Zeeuwse Stroom rond en vertelde,
welke burgers voor de eer om dit vod in
ontvangst te nemen, hadden bedankt."
Ook meldde Verlinde welke Veerenaren
naar de Engelse zender luisterden.11 Dat
kwam na de oorlog naar buiten.
Op 15 maart 1941 had Beversluis zich tot
Huinink gewend ten gunste van Peet Ver
linde. Deze had bij de gemeente een for
mulier gevraagd voor extra bonnen, dat
hem was geweigerd. Beversluis ging vol in
de aanval. Hij vermeldde dat Verlindes
verzoek ondersteund was door de Duitse
commandant: "Ik geef u den vriendenlijken
raad hem Maandag e.k. wanneer zijn
vrouw zich ter secretarie vervoegd [sic],
alsnog dit formulier te verstrekken daar ik
anders maatregelen zal nemen, die niet in
het voordeel zijn uwer positie. Ik zal mor
gen ten huize van den heer Münzer over
dit geval spreken." Dit is maar één aspect.
Toen begin mei Beauftragte Münzer zich
tot Huinink wendde om uitleg somde hij
nog drie andere zaken met betrekking tot
Verlinde op. Het is wel duidelijk hoe die
informatie bij de Duitsers terecht was geko-