De Verewagen 22 Een scriptie van een kweekschoolleerling uit 1954 Boer en stedeling De Walcherse boer leefde omstreeks 1870 in een afgesloten gebied, begrensd door de blonde duinen en het Sloe, waarin hij weinig of niets vernam van het wereldge beuren. In de krant werden voornamelijk de marktberichten en de graan- en zuivel- prijzen bekeken. Een bejaarde Walcherse dorpeling uit die tijd beweerde zelfs in alle ernst dat het tussen New York en San Francisco vier keer zo ver lopen was als van Vlissingen naar de Polder (Vrouwen polder). Jan Wisse (1935), geboren en getogen in Koudekerke, schreef in december 1954 als leerling van de Rijkskweek school in Middelburg een scriptie over de verewagen. Zijn dorpsgenoot Jan Roose had een verewagen geërfd en volledig gerestaureerd en Jan Wisse was daar zo van onder de indruk dat hij er zijn scriptie aan wijdde. Onlangs dook de verewagen van Jan Roose weer op, nota bene in Ritthem waar Jan Wisse intussen al heel lang woont. De wagen staat er in een schuur bij de boerderij van Leo de Visser, die ook van Koudekerke afkom stig is. Hij was het die Jan Wisse op porde om de scriptie uit 1954 eens uit de kast te halen. De redactie van De Wete paste de tekst in overleg met de auteur lichtjes aan. De officiële spelling is verenwagen, maar wij hanteren voor deze gelegen heid de spelling van toen. Verewagen dus. De boeren leefden nog geheel in en met de natuur, met de aarde die zij bewerkten, die hen voedde en die hun vertrouwd was. Het was een simpel bestaan, ze verlang den niet veel en stelden aan het leven geen hoge eisen. Hun belangstelling voor wat er in de stad omging was ook gering. Boer en stedeling stonden ver van elkaar af, ze begrepen elkaar niet, en dat leidde soms tot confronterende situaties. En he den, in 1954, bestaat er bij de boeren nog altijd een zekere afkeer van de stad. De enige wederkerige relatie tussen stad en platteland was die van het zakendoen. De zaken werden gedaan op de donder- dagmarkt in de stad, waarmee het overgro te deel van de boeren en dorpelingen Mid delburg bedoelde. De boer bood op de markt onder andere zijn zuivelproducten en eieren aan en deed daar ook zelf zijn boodschappen. Naar de markt Die wekelijkse gang naar de donderdag- markt was een evenement dat boer en boerin voor geen goud wilden missen. Ze gingen op een gewone boerenwagen, liefst een menwagen. Van tevoren werd die grondig gereinigd, omdat er met van aller lei van en naar het land was gereden - ook mest. Daarna werden er een paar bankjes in geplaatst en werd er een witte kap op bevestigd. Die kap werd natuurlijk goed vastgebonden met riemen en touwen. Deze soort wagen werd Walcherse speel wagen genoemd. Ook het paard werd blin kend gepoetst. Terwijl de boerin op de donderdag haar zondagse kleren aantrok, ging de boer zich laten scheren. Was dit gedaan, dan kregen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2021 | | pagina 24