26 achtereen te wrijven. Was het spul fijn ge noeg, dan voegde de wagenmaker - want hij schilderde ook mee - olie toe en de verf was klaar. Eerst werden alle spleetjes en gaatjes dichtgestopt. Daarna kreeg het hout van de wagen z'n eerste verflaag. Tussen de eerste en de tweede laag zaten ruim twee weken. De verf moest immers Achterbord Larenburg, 1903. Tekening van Jan Wisse. de kans krijgen in het nieuwe hout te drin gen. Daarna volgde er een tweede en in dien nodig een derde laag. De lakverf werd er met uiterste nauwkeurigheid en voor zichtigheid op gestreken. Het lastigste kwam dan nog: het schilderen van de figuren en andere versierselen. De wagenmaker nam zijn penseeltjes ter hand en begon met het voortekenen van de figu ren, met dunne lijntjes. Het waren lange uren van zenuwslopend werk. Maar als de klus eenmaal geklaard was, dan was dat de kroon op het werk van de wagenmaker. Tot slot kreeg de wagen een 'onderdompe ling' in de vernis. De huif werd vervaardigd van linnen. Het knippen daarvan was een karwei voor de kleermaker. Het doek werd verschillende malen met bijenwas en verf ingewreven totdat het zo wit was dat je ogen er zeer van deden als het doek in de zon te drogen hing. Het was krakend schoon, er was geen stofje op te bespeuren. Na de beves tiging van de huif was het kunststuk hele maal klaar. Als beloning kreeg de wagenmaker tachtig gulden, waarvan hij ook de smid en de kleermaker moest betalen. Hieruit blijkt wel dat het bestaan van een wagenmaker een voudig en armoedig was. In een latere peri ode ging die prijs nog wel omhoog; de hoogste prijs die ooit betaald is voor een wagen was tweehonderdvijftig gulden. Maar ook dat was geen weelde. Het merkwaardigste is dat men de verewa gens, op z'n Walchers gezegd, alleen en nergens anders vindt dan in Walcheren. De afbeelding toont hoe het achterbord van de huifkar eruit kon zien. Deze huifkar, Larenburg, is in het jaar 1903 gebouwd. Op de sluitboom, vaak versierd met veel ingewikkelder krullen dan hier, staat de naam van de boerderij. De namen van de boer en de boerin konden op twee manie ren op de kar geschilderd zijn. Bij de eerste is de naam in rood met zwarte letters, vlak onder de sluitboom geschilderd, terwijl meer naar onderen de initialen van de wa genmaker, C.L., staan. Meestal werden de achternamen voluit geschreven. Bij de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2021 | | pagina 28