28
JJ—SöSIZI
meer de gebruikelijke maatregelen te tref
fen zoals de verzorging van de huifkarren
en het inspannen van het paard. Want tijd
is geld, zo dacht men er toen ook al over.
De bodes - vrachtrijders dus - bezorgden
de zaken die te groot of te zwaar waren om
op de fiets mee te nemen wel thuis.
Maar de vierde en belangrijkste oorzaak
V
Achterbord Den Berg, gerestaureerd in 1952.
Op de sluitboom staan het bouwjaar 1903 en de
naam van de boerderij gegraveerd. In het mid
den van de lauwertak de initialen van de res
taurateur Jan Roose. Tekening van Jan Wisse.
was de oorlog van 1940-1945. Die heeft
letterlijk en figuurlijk de huifkarren de grond
in geboord. De weekmarkt lag stil, er was
niets meer te krijgen. Het prijsgeven van
de 'tuin van Nederland' aan de golven, de
inundatie van oktober 1944 dus, betekende
het definitieve einde. Men probeerde welis
waar nog te redden wat men redden kon,
maar de verewagens hadden even geen
prioriteit. Na het verdwijnen van het zoute
water bleek dat er vele waren verroest en
sommige helemaal uit elkaar waren geval
len.
Er zijn anno 1954 nog maar weinig van
deze wagens over. Stel dat zich in iedere
gemeente op Walcheren gemiddeld nog
drie huifkarren bevinden, dan zullen er nog
maar vijftig of zestig zijn, waarvan waar
schijnlijk slechts tien nog enigszins toon
baar. De tijd van de typisch Walcherse
verewagen is voorbij.
Een gerestaureerd exemplaar
Aan het eind van het jaar 1952 kwam Jan
Roose uit Koudekerke op het idee om de
verewagen die hij van zijn grootvader ge
kregen had, in zijn geheel te restaureren.
Jan had een zwak voor dit soort antieke
voertuigen en omdat hij machinist op de
grote vaart was had hij betrekkelijk lange
verlofperiodes.
In die periodes toog hij aan het werk. De
assen werden van een bonk roest ontdaan,
want ook deze verewagen had in de jaren
1944-1946 in het zeewater gestaan. Tallo
ze onderdelen moesten worden vernieuwd.
De bak werd helemaal van de oude verf
ontdaan en driemaal in de grondverf gezet
voordat de nieuwe lakverf erover kon. Toen
de wagen al stond te blinken in het zonne
tje kwam het moeilijkste en meest omvang
rijke werk: de versieringen en de 'biezen'.
Dit vereiste jobsgeduld, een vaste hand en
veel precisie. Maar de volharding werd
beloond en de voltooiing werd uitbundig
gevierd. Daarna ging het marktwaarts, met
de beste en mooiste wagen die Walcheren
nog bezit. Zou ik, als geboren Koukerker,
niet trots op zo'n wagen mogen zijn?
Jan Wisse