41 Tegenwoordig komen mensen van daar hierheen om geld te verdienen. Eeuwen geleden gebeurde het omgekeerde ook, toen het Rifgebied een welvarende streek was en de oosterse cultuur niet onderdeed voor de westerse. Het Marok kaanse Salé was van 1619 tot 1627 een onafhankelijke stad staat, en een broeinest van piraterij in de omgeving. In zijn essay duikt Benali in het onwaarschijnlijke verhaal van Jan Janszoon, een Neder landse piraat die zich in de vroege zeventiende eeuw bekeerde tot de islam, zich Murad Re'fs (Moerad Rai's) ging noemen, in Marokkaanse dienst trad en Hollandse schepen ging kapen. Marokkaanse dienst. Het is ook het ver haal van het gebied in Marokko waar Be- nali zelf vandaan komt. Meteen aan het begin van het essay ver bindt Abdelkader Benali de geschiedenis met zijn eigen leven: "Niet ver van het dorp waar ik ben geboren, komen in het jaar 1515 de Spanjaarden aan land, en niet met de beste bedoelingen." Twintig jaar daarvoor is de laatste moslim uit Granada verdreven, en de Spanjaarden willen con trole over de Afrikaanse kust. Veel Moren proberen namelijk terug te keren naar wat ze als hun thuis beschouwen en vormen dus een gevaar voor het katholieke Span je. Benali's geboorteplaats, waar hij als kleine jongen zwom en uitrustte op het strand, blijkt historisch een interessante plek. Je voelt als lezer de spanning die hij ondervond toen hij dit allemaal ontdekte. Aan het eind van het boekje duizelt het van de vele namen, jaartallen, gebeurtenissen en oorlogen. Het boekje heeft weinig struc tuur en springt van de hak op de tak. Jan Janszoons - chronologische - verhaal wordt vaak onderbroken door de algemene historische context en de, soms verge zochte, parallellen met het nu. De integra tie van de moslims in Nederland zet hij af tegen types als Jan Janszoon die zich zelfs lieten besnijden. Spannend voor ons Zeeuwen wordt het in 1623, als Jans schip averij oploopt op de Noordzee en hij zich genoodzaakt ziet de ha ven van Veere binnen te lopen (p. 57). Vanwege een vredesverdrag tussen de Republiek en de sultan van Marokko kan de man die er geen moeite mee had om Hol landse schepen te kapen, niet gevangen worden genomen. Zijn Nederlandse vrouw reist af naar Veere om hem te smeken terug te keren naar zijn gezin, maar Moerad is te "verlec- kert op de buyt" om daaraan gehoor te geven. Zonder vrouw en kinderen keert hij terug naar Salé; hij neemt zelfs enkele Zeeuwse jongens mee die zo'n leven ook wel zien zitten. In het hierboven genoemde PZC-artikel werd gesuggereerd dat het in 1623 deze Murat was die zijn door de jaren vergaarde 'spaarpot' (1157 gouden munten met een totaalgewicht van zes kilo) ergens veilig wilde opbergen om 'm weer op te graven voor het geval hij zijn lucratieve baan zou kwijtraken. Hij sjouwde te voet anderhalf uur met al die kilo's goud rond om voor zijn fortuin een veilige opbergplek te vinden en vond die in Serooskerke. Daar begroef hij de munten, die in een zak of kist moeten hebben gezeten. In 1966 werden de eerste daarvan weer teruggevonden, wat wereld-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2021 | | pagina 43