Walcherse
Weelde
35
Huwelijksaandenken
Van de ene kast...
In de bijdrage over kijkkastjes en knipsels
in De Wete nr. 2 van oktober vorig jaar
maakte ik kort gewag van de kijkkastjes die
jonggehuwden lieten maken van de door
hen ontvangen, veelal driedimensionaal
uitvouwbare felicitatiekaarten, zogenoem
de uittrekkers (uuttrokkers). In reactie hier
op stuurde Jan van Maldegem ons een
foto van de huwelijkskast van zijn grootou
ders uit Zoutelande. Daarbij vroeg Van
Maldegem zich af hoe zo'n kast eigenlijk
tot stand kwam. Desgevraagd beloofde ik
er wat dieper op in te gaan. Dat was een
misschien wat al te overmoedige belofte,
maar gelukkig riep de vitrine van Van Mal
degem in de kring van Wete-lezers meer
reacties op en zo stonden we al snel voor
de prachtige huwelijkskast van Laurus
Simonse en Adriana Pieterse uit Biggeker-
ke. En van de ene kast komt de andere.
We hebben geprobeerd er zoveel mogelijk
boven water te krijgen en ondanks de be
perkingen die deze coronatijd meebracht
werden we door verschillende kastenbezit-
ters buitengewoon hartelijk ontvangen.
Uiteindelijk konden we in een relatief korte
periode zo'n twintigtal kasten in kaart bren
gen en dat betekent ongetwijfeld dat we er
nog heel wat hebben gemist.
Uittrekkers
Voor zover ik weet is er weinig over huwe-
lijkskasten en uittrekkers geschreven. Zelfs
de wagenmakerszoon Jan Vader (1875
1966) die als geen ander geprobeerd heeft
om tot de ziel van de Walcherse boer door
te dringen, gaat bij mijn weten grotendeels
aan de zogenoemde huwelijkskasten voor
bij. In zijn Een Oud-Walcherse Boerderij1
besteedde hij er een alinea aan: "Tegen
het einde der vorige eeuw hing er ook dik
wijls een glazen kast aan de muur. Zij be
vatte de meestal heel mooie uittrekbare
felicitatiekaarten, die het boerenechtpaar
ter gelegenheid van hun huwelijk hadden
gekregen." Twee van die uittrekkers zijn in
zijn boekje afgebeeld, zowel in opgevou
wen als in uitgetrokken toestand.
We weten er iets meer van dankzij twee
artikelen die ooit in de onvolprezen Buiten
gebied-bijlage van de PZC verschenen. In
2005 schreef Rinus Antonisse2 het verhaal
van Pieter Overbeeke uit Waarde en Jaco-
ba Krijger uit Kruiningen die elkaar tussen
1895 en hun huwelijk in 1910 regelmatig
een uuttrokker stuurden. Veel van deze
kaarten zijn in de familie bewaard geble
ven, evenals de zeventig kaarten die het
echtpaar bij hun huwelijk ontving. Niet al
hun kaarten hebben het overleefd. In de
oorlog mochten de kinderen kaarten ver
knippen om ze te gebruiken voor poëzie
albums en dat bleek in heel Zeeland een
geoorloofde vrijetijdsbesteding te zijn.
Het artikel vermeldt dat de kaarten vrijwel
uitsluitend in Zeeland voorkwamen en
meestal in Duitsland waren gedrukt met
een Nederlandse tekst. De kaarten waren
zeker niet goedkoop. Voor een kleine kaart
betaalde je al gauw vijftig cent, terwijl het
dagloon van een landarbeider een gulden
bedroeg, als het niet nog een paar dubbel
tjes minder was.3 Antonisse vermeldde ten
slotte dat de familie wel eens overwogen
had om de collectie bij een museum onder
te brengen. Een mooie gedachte, want aan
menige museumcollectie ligt de verzamel
woede van een enkeling ten grondslag.
Maar zover was het nog lang niet, want: