t
EEN ONMOGELIJKE ZENDING
In het advies van de Raad voor de Nederlandse Taal en Leiteren (reeds van nota bene
juli 2001) wordt bovendien terecht inhoudelijk een principieel standpunt ingenomen
ten aanzien van de streektalen én het Europese Handvest. Met een beroep op het
handboek van een van de belangrijkste Nederlandse dialectologen wordt gesteld:
dialecten in het Nederlandse taalgebied zijn dialecten van het Nederlands. Het Neder
lands is een continuüm van variëteiten waartoe zowel de standaardtaal als de dialec
ten van het Nederlands behoren. De ruimte ontbreekt hier om de redenering op basis
waarvan deze conclusie wordt getrokken, uiteen te zetten, maar is volstrekt logisch
en in overeenstemming met wat onder taalkundigen en gewone mensen gemeengoed
is: zo functioneren in ons land moderne dialecten. Wellicht nog belangrijker is echter
de opvatting van de Raad dat het Europese Handvest 'niet de erkenning van dialecten
beoogt'.
De adviezen spreken zich niet uit over andere argumenten. Over de status en het cul
turele prestige hebben we al eerder gesproken. Interessant zijn echter de uitkomsten
van een enquête (gepubliceerd in de PZC van 12 januari 2001): de aanvraag tot
erkenning van het Zeeuws wordt niet belangrijk gevonden in Zeeland en slechts
door 34% ondersteund en stimulerende maatregelen worden maar matig gewaardeerd.
Het onderzoek toonde nog iets aan: het gebruik van dialect is in de eerste plaats een
sociale kwestie, in de tweede plaats heeft het een relatie met het platteland, maar bij
voorbeeld ook met geloofsopvattingen, leeftijd en geslacht. Het zijn ontnuchterende
cijfers, althans voor wie de vakliteratuur niet kende.
Actiekaart voor de erken
ning van het Zeeuws.
100